Deel 1
Moe stapte hij uit zijn auto. Thuis. Na alweer een nacht met te weinig slaap en
een dag hard werken, was hij total loss. Zijn dochter, zou hij ophalen bij zijn
ouders. Als altijd vond ze dat hij veel te laat daar was. Lachend ving hij haar
op toen ze na een koprol en een handstand zo in zijn armen sprong.
Na even
bij zijn moeder aan de tafel te hebben gezeten met een mok thee, waren ze snel
naar huis gegaan. De lasagna, die zijn moeder hem op het laatste moment in zijn
handen had gedrukt, was erg welkom. Dat scheelde weer koken, en lasagna à la
mama was onovertroffen.
Toen zijn meisje eindelijk in haar bedje lag en
blééf liggen, was hij naar buiten gegaan, de tuin in. Hij had zich in een
vergeten tuinstoel laten zakken en rookte langzaam zijn sigaretje. Versleten lag
hij achterover en staarde naar de donker wordende lucht. De maan verlichtte
zacht voorbij drijvende wolken. Zijn peukje had hij voor deze ene keer weg
gepiekt. Morgen zou hij het wel oprapen en weggooien. Nu was hij moe, zo moe.
Zou hij even zijn ogen dichtdoen, hier buiten? Koud was het niet.
Hij
keek naar de vormen van de wolken. Dat was een spelletje dat hij en zijn dochter
wel vaker deden. Achterover in het gras en dan vormen zoeken in de wolken. Met
een glimlach bedacht hij dat zij daar veel beter in was dan hij.
Net
toen zijn oogleden zwaar werden en hij ze wilde sluiten, werd de hemel ineens
lichter. Alsof er een grote lamp op de wolken scheen. Volkomen onverwachte dreef
er een wolk naar voren en hij hield zijn adem in, terwijl hij rechter op ging
zitten om beter te kunnen kijken.
Dit was niet een vage vorm of zo. Dit was
de perfecte afbeelding van een vrouwengezicht. En wát voor een gezicht....
Een prachtige vrouw met gelijkmatige trekken keek hem vriendelijk aan vanuit
de hemel.
In de war keek hij om zich heen. Was er ergens een lasershow aan
de gang? Had iemand een projector op de hemel gericht met een foto van een
vrouw? Zo scherp en duidelijk was ze, dat hij het bijna niet geloven kon.
Hij zakte weer achterover en keek naar haar. Hij zou durven zweren dat ze
naar hem glimlachte en in een opwelling glimlachte hij terug.
Tegelijkertijd
zei hij zacht "Sukkel" tegen zichzelf. "Ga een beetje tegen wolken liggen
glimlachen ja... Als iemand je zo ziet, zouden ze heel snel een arts bellen"
Stil bleef hij naar haar kijken. Hij voelde zich vreemd blij en rustig
worden door die rare wolk die hem nog immer glimlachend aankeek. Zo snel als ze
gekomen was loste ze ook weer op.
Hij kon nog net een "Niet weggaan..."
onderdrukken. Met een gevoel van teleurstelling stak hij een laatste sigaret op.
Ze was weg.
Zo'n bijzondere en duidelijke wolk had hij nog nooit gezien.
Hij was naar bed gegaan die avond en de volgende dag was het voorval
naar de achtergrond gegleden door de volgende drukke werkdag. Maar toen hij 's
avonds na kinderbedtijd de tuin weer inliep, kon hij het niet laten om zoekend
de hemel af te speuren.
Ze was er niet, de wolkenvrouw. Na een tijdje buiten
gezeten te hebben ging hij teleurgesteld naar bed.
Zo ook de avond erna en
erna.
Het werd een beetje een obsessie. Hij was zo gefascineerd geweest door
dat gezicht met die lieve glimlach, hoog aan de hemel, dat hij tegenwoordig elke
avond even naar buiten ging.
Roken en omhoogkijken. "Mán, ik word langzaam
gek geloof ik. Ik zal wel zo moe zijn geweest, dat ik het gedroomd heb" dacht
hij cynisch.
"Een wolkenvrouw die naar hem glimlachte, yeah right."
Hij
had het nog niet gedacht of de hemel werd een tint lichter en daar was ze.
Luid en duidelijk keek ze naar hem vanaf haar plek hoog boven in de lucht.
Zijn hart sprong op en nu glimlachte hij zonder gène breed naar haar. En
geloof het of niet, de wolkenvrouw leek terug te glimlachen. Achterover in de
stoel lag hij haar aan te kijken en hij voelde zich warm en loom worden. Zo mooi
was ze, zo'n lieve glimlach.
De volgende ochtend werd hij stijf en koud
wakker in de tuinstoel. Vanaf die dag was ze er elke avond, zijn wolkenvrouw.
Soms vroeg op de avond, soms later. Maar altijd was ze er. Een keer had hij
paniek voelen opwellen toen ze er tegen middernacht nog niet was. Maar ze was
toch gekomen. Stil kijkend naar hem en glimlachend, met die stralende ogen, van
een door de maan beschenen wolk.
Op een avond had hij een barbecue
gegeven voor zijn maat en zijn vrouw. Halverwege de avond had hij zijn vriend
even apart genomen. Zijn wolkenvrouw had ondertussen glimlachend op hen neer
gekeken.
"Kijk eens goed naar de wolken" had hij zijn maat gevraagd. Die had
hem bevreemd aangekeken, maar deed wat hij vroeg.
"Wolken" had hij
geantwoord, toen hij hem had gevraagd wat hij zag. "Kijk nog eens goed, zie je
niks anders? Zie je niks in de wolken?" had hij aangedrongen, terwijl hij zich
bewust was van de geamuseerde lach van zijn wolkenvrouw.
Zijn maat had hem
een duw gegeven en met een grote grijns geroepen "Geen Wijn meer voor deze
meneer hier!"
Met een dommige smile had hij zich er met een grapje vanaf
gemaakt en verder hadden ze nog een heel gezellige avond gehad.
Af en toe
had hij steels omhoog gekeken.
"Niemand anders ziet jou, ik ben de enige die
jou kan zien" had hij omhoog gedacht, richting de hemel. Terwijl hij wijn dronk
en spare-ribs at, pratend en grappend met zijn vrienden, was hij zich er van
bewust geworden hoe bijzonder dat eigenlijk was.
Zijn eigen wolkenvrouw.
Weken verstreken. Elke avond waren ze bij elkaar. Elke avond ging hij
met een heerlijk veilig gevoel slapen. Bij haar rustte hij uit van de drukte van
alledag. Bij haar kon hij zijn verhaal kwijt. Zijn angsten en ook zijn
verlangens.
Vrienden begonnen te klagen dat ze hem nog maar zo weinig zagen.
Maatjes die onverwacht langs kwamen om te pokeren keek hij bijna de deur uit, zo
graag wilde hij in zijn tuinstoel liggen, met zijn blik naar de hemel gericht.
Zelfs als het regende was hij buiten bij haar. Tevreden, volkomen ontspannen en
zichzelf.
Tot die rampzalige avond nu een week geleden.
Ze was laat.
Hij drentelde wat rond in de tuin en rookte teveel. Nu zou ze wel moeten
komen zo ongeveer, dacht hij. Maar ze kwam niet.
Uren liep hij rond in de
tuin. Ín zijn stoel, úit zijn stoel, sigaret na sigaret. Maar ze was niet
gekomen. Uiteindelijk was hij maar naar binnen en naar bed gegaan. Maar de slaap
kon hij niet vatten. Hij miste haar mooie wolkenogen. Hij miste haar glimlach
voor hij zijn ogen dichtdeed om te gaan slapen.
Zeven dagen waren inmiddels
verstreken. Zeven dagen zonder haar. In die zeven dagen had hij joekels van
donkere wallen onder zijn ogen gekweekt. Met een wrange glimlach bekeek hij
zichzelf in de spiegel. Zijn eigen ogen staarden hem vermoeid verdrietig aan.
Hoe was het in Godsnaam mogelijk dat hij niet slapen kon omdat zijn
wolkenvrouw niet meer kwam? In wat voor een gek was hij veranderd?
Hij
streek met zijn handen door zijn haren en keek diep in zijn eigen ogen.
"Het
heeft geen zin jezelf gek te vinden" zei hij tegen zijn spiegelbeeld. "Ik mis
haar. Ik mis haar mooie gezicht en ik mis de rust die ze me bracht. Ja...ik mis
haar. En ik weet niet hoe ik haar terug moet krijgen."
Nog een week
verstreek. Zijn maat nam hem mee om een borrel te gaan drinken onder het motto
van 'er even tussenuit'. In de kroeg sloeg hij de wodka-redbulls in een moordend
tempo achterover. Toen zijn maatje de vergissing beging om hem geinend te vragen
of hij nog wel eens in de wolken tuurde, had hij hem bijna op zijn gezicht
geramd. Godzijdank had hij zich kunnen beheersen, maar met een kort afscheid was
hij daarna naar huis vertrokken.
Thuis was hij weer in de tuin gaan zitten.
In zijn tuinstoel.
"Had hij het zich allemaal maar verbeeld? Was hij
oververmoeid aan het raken? Was hij zachtjesaan gek aan het worden van het
alleen zijn? Fantaseerde hij daarom vrouwen in wolken?"
Met een zucht en een
licht hoofd van de wodka's stak hij nog maar een sigaret op. Diep van binnen
wist hij dat hij het zich niet verbeeld had. En hij was er vast van overtuigd
dat ze terug zou komen. Ze zou hem nooit in de steek laten, dat wist hij zeker.
Ze móest terugkomen, anders zou hij nooit meer één nacht uren achter elkaar
kunnen slapen.
Met zijn hand wreef hij over zijn gezicht en kreunde zacht
"Wat is er toch met me aan de hand?!"
Ineens alert keek hij om zich
heen. Hij had een zacht geritsel gehoord en precies op dat moment lichtte de
hemel op. Blij keek hij met een ruk omhoog. Maar ze was er niet! In de war
tuurde en tuurde hij. Ze hoorde er te zijn als de hemel zo oplichtte!
Ze
moest er zijn!
Het geritsel was hij door het gezoek in de wolken helemaal
vergeten. Tot hij een zacht kuchje hoorde. Boos keek hij in de richting waar het
vandaan kwam.
Als door de bliksem getroffen bleef hij stokstijf stil staan.
Het licht van de maan viel op een vrouw met een prachtig gezicht en een
voorzichtige, maar vriendelijke glimlach. Zijn hart ging als een razende te keer
en tevergeefs probeerde hij wat te zeggen.
In plaats daarvan bleef hij haar
aanstaren.
Zijn wolkenvrouw.
Hij schudde met zijn hoofd. "Teveel wodka,
te weinig red bull!" was het enige dat hij kon denken. Weer schudde hij met zijn
hoofd en deed even zijn ogen dicht in de veronderstelling dat ze weg zou zijn
als hij ze weer opendeed.
Ze was er nog.
Ze stond hem licht geamuseerd
aan te kijken en opende toen haar mond om wat te zeggen.
"Oh mijn God, ik
droom niet. Ze gaat werkelijk wat zeggen tegen me, dus ze móet wel echt zijn!"
"Ehhh hoi, ik ben mijn kat kwijt" hoorde hij haar zacht zeggen. Om er
vervolgens met een twinkel in haar stem aan toe te voegen,
"Gaat het wel met
je?"
Dwaas keek hij haar aan en stotterde dat het natuurlijk met hem ging.
Zijn blik ging omhoog naar de lucht. Leeg. Geen wolk te bekennen. Wel veel
sterren en de maan die zijn tuin wit verlichtte.
Met een zucht keek hij
terug naar haar en zag dat ze hem nog net zo geamuseerd als net stond aan te
kijken. Eén wenkbrauw opgetrokken, rustig wachtend tot hij zichzelf weer was.
Zijn wolkenvrouw was werkelijkheid geworden.
Zijn droom was uitgekomen
en hij wist ineens met zekerheid dat hij in de toekomst weer lekker slapen zou.
Dit was de vrouw die aan zijn leven ontbrak. De vrouw waar hij altijd op
gewacht had.
Ze was hier nu.
Hij haalde diep adem en keek haar
vragend aan.
"Zal ik je helpen je kat te zoeken?"
Deel 2
De kat? vroeg ze.
Ja, je zocht je kat toch? antwoordde hij aarzelend. Had
hij het verkeerd verstaan soms? Mán hij was helemaal van slag bij de aanblik van
zijn wolkenvrouw. Dit was hem nog nooit overkomen. Hij had het gevoel dat hij
droomde en moest zich beheersen om niet even in zijn arm te knijpen.
Oh
ja
.mijn kat Driftig begon ze te knikken en een waterval van woorden ontsnapte
aan haar lippen. Het beest was nog niet buiten geweest hier. Hij was heel
angstig en ook nogal een Tinus Plotseling. Dus toen ze nog wat verhuisdozen aan
het uitpakken was geweest en het nog lekker weer was geweest, zodat ze de pui
een stukje open had gedaan vandaag, maar die vergeten was dicht te doen en
.
en
..
Ze rebbelde maar door en door totdat hij haar onderbrak.
Verhuisdozen?
Ze haalde adem en ging in één moeite verder met
vertellen hoe ze hier nog maar heel kort woonde. En dat de kat nog helemaal niet
gewend was en dat hij in paniek door haar gerommel met de dozen ineens zich door
de kier van de pui had gewurmd. Weg was hij. In het donker! En nu was het al zo
laat en was hij er nog niet en ze had gedacht dat ze hem hier de tuin in had
zien sluipen. Dus was ze er maar achteraangeslopen, niet wetende dat ze iemand
zou aantreffen.
Zijn oren tuitten en hij kon een glimlach niet
onderdrukken. Zou ze altijd zo kwebbelen of was ze gewoon net zo opgewonden als
hij? Hij kreeg spontaan fantasieën over hoe ze samen in bed zouden liggen en zij
zachtjes hem in slaap zou kwebbelen. Of nou ja, misschien had hij ook wel wat
andere beelden op zijn netvlies, bekende hij zichzelf, terwijl hij zijn ogen
niet van haar kon afhouden.
Ze ratelde nog steeds en hij onderbrak haar
weer. Abrupt hield ze op met praten, haalde diep adem en keek hem
verwachtingsvol aan.
Hoe heet hij? vroeg hij. Ik moet toch weten wat ik
moet roepen als we hem gaan zoeken, nietwaar?
Met een grote glimlach
antwoordde ze, Het is een mannetje. Nou ja
.het wás een mannetje. Het is een
je-weet-wel kater. Grijs is hij. En hij luistert perfect naar zijn naam hoor!
Nou ja, alleen nu niet zo dan.
Haar glimlach was net zo snel weer verdwenen
en sip keek ze hem aan.
Ehhh
en hij heet
? vroeg hij weer.
Ze bloosde
een beetje. Oh ja. Soms praat ik zoveel dat ik niet meer weet wat ik eigenlijk
ging vertellen
Hij heet Dancer
Dancer
.. Dáááncer
Vlak naast
elkaar liepen ze roepend en onder struiken turend door zijn enorme tuin. Af en
toen keek hij naar haar, in plaats van het beest te zoeken.
Ze was zó mooi.
Hoe was het mogelijk dat de vrouw die nachtenlang vanuit de hemel naar hem had
gekeken, nu hier in zijn tuin een kat aan het zoeken was? Was dat eigenlijk wel
echt mogelijk? Kon dat wel? Of was de wodka hem naar zijn hoofd gestegen? Had
hij een delirium?
Maar nee, zo dronken was hij helemaal niet geweest en
bovendien was het effect daarvan op slag verdwenen toen hij haar had zien staan.
Ze voelde vast zijn ogen prikken, want ze draaide zich naar hem toe en
glimlachte een beetje verdrietig. Dancer is er niet hè? vroeg ze te neer
geslagen.
Natuurlijk wel, kom op, niet de hoop verliezen! Hij liep naar
haar toe en raakte voorzichtig even haar onderarm aan. Het was de bedoeling
geweest haar een beetje te troosten, maar het was alsof er een bliksemflits door
hem heen schoot.
Aan de rilling die door haar heen trok zag hij dat zij
hetzelfde had gevoeld. Ineens had ze niet zoveel praatjes meer. Stil liep ze
naast hem naar het achterste stuk tuin, bij de notenbomen. Het was een hoekje
wat een klein beetje werd verlicht door een oude lantaarn die daar stond.
Ze
liepen zo dicht bij elkaar dat hun huid elkaar weer raakte. Een siddering ging
door hen heen. Ineens verlegen keek ze naar de grond.
Zonder na te denken en
verbaasd over zijn eigen handelen, had hij zijn wijsvinger wat gekromd en legde
die onder haar kin en hief haar hoofd voorzichtig omhoog.
Twee prachtige
wolkenogen keken stil in de zijne.
Het was alsof de wereld stil stond.
Een magisch moment.
Roerloos stond ze hem aan te kijken met zijn
vinger onder haar kin.
Het móest. Hij kon niet anders. Hij moest haar
kussen!
Heel voorzichtig bracht hij zijn hoofd dichter naar het hare terwijl
ze elkaar aan bleven kijken. Als gehypnotiseerd staarde ze hem aan terwijl de
afstand tussen hen steeds kleiner werd.
Zijn lippen raakten de hare en zacht
drukte hij een kus op haar mond. Alsof de aarde openbarstte en lava naar buiten
stroomde, zo voelde het. Zijn hart barste bijna uit zijn voegen toen hij voelde
dat ze haar lippen bewoog en hem terugkuste.
Wolkenvrouw.
Zijn
wolkenvrouw.
Met verloren kat en verhuisdozen en babbels. Hij had zijn
bestemming gevonden. Heel even stonden ze stil naar elkaar te kijken toen hun
kus langzaam opgelost was. Heel even maar.
Toen sloeg ze ineens beide armen
om zijn hals en hij greep haar middel vast. Ze zoenden tot ze buiten adem waren.
Hun handen gleden onstuimig over hun lichamen. Onbeheerst voelend en zoekend,
verlangend naar meer.
Dancer waren ze allebei volkomen vergeten.
Even
abrupt als ze met minnen begonnen waren lieten ze ook weer los. Hijgend en
stotterend trok hij hier en daar wat kleren glad.
Ik heb je gevonden
stamelde hij terwijl hij een piek haar uit haar gezicht wegstreek. Ik heb je
gevonden en ik zal je wat vertellen. Ik laat jou nooit meer gaan!
Hevig
stralend stond ze hem aan te kijken en ja te knikken. Ik wist wel dat er een
reden was waarom ik hierheen ben verhuisd mompelde ze. Alleen wist ik dat toen
nog niet
Terwijl de lava nog door hun aderen borrelde, wisten ze van
elkaar dat ze wilden wachten. Hoe hevig het verlangen ook was. Hoe hard de lava
ook stroomde. Niks overhaasten. Dit was zó bijzonder en mooi. Alle tijd van de
wereld hadden ze. Alle tijd van de wereld om elkaar intens lief te hebben tot
het einde der dagen. En daaraan voorbij.
Een plotseling mrauwwww verbrak
het magische moment.
Dáncer! riep ze blij en snelde op de kat af.
Met
de kat in haar armen stond ze hem aan te kijken, niet goed wetend wat ze nu
moest doen. Moest ze nu naar huis? Kon ze blijven? Ze wilde blijven.
Hij zag
haar wel aarzelen.
Maar deze keer wist hij exact wat hij moest doen. Wat hij
wilde doen.
Met een hele grote glimlach pakte hij haar bij haar elleboog en
voerde zijn wolkenvrouw mét kat weer naar zijn huis toe, naar binnen.
Hier
moeten we op proosten.
Op Dancer!
En toen ze in de lach schoot,
voegde hij er overmoedig aan toe En op ons
.
Deel 3
*Twee jaar later*
De dreumes met donkere haartjes zit op zijn dikke
luiergatje midden in het gras. Het ventje kijkt met grote groene ogen naar de
staart van de poes die voorbij wandelt. Kraaiend graait hij met beide handjes
naar de wiebelende staart en ja hoor
hij heeft hem te pakken. De kat kan geen
kant op, rolt op zijn zij en blijft gelaten liggen. Tien kleine vingertjes
woelen door zijn vachtje en berustend staat de poes de onstuimige liefkozing
toe.
Allez
laat Dancer eens met rust zegt hij, terwijl hij het ventje een
aai over zijn bol geeft.
Hij zakt naast hem in het gras en leunt achterover.
Even sluit hij zijn ogen, heel even maar en voor hij het weet gaan zijn
gedachten terug in de tijd.
De avond dat ze uit de hemel was
neergedaald, zijn wolkenvrouw, hadden ze in zijn huis gevierd dat ze de
ontsnapte Dancer hadden gevonden. Stilletjes prees hij de kat. Het was een
meesterlijk zet van het beest geweest om te ontsnappen. En dan ook nog naar zíjn
tuin.
Maar natuurlijk was het geen toeval geweest. Toeval bestaat niet, daar
was hij van overtuigd.
Hij kon zich nog goed herinneren hoe hij nachtenlang
in zijn tuinstoel naar de lucht had liggen staren. Haar gezicht gemaakt van
wolken.
En een paar weken later had de vrouw wiens gezicht hij in de wolken
zag, s nachts midden in zijn tuin gestaan. Ach nee, hij geloofde niet in
toeval.
Toen die avond hadden ze eindeloos zitten praten. Ademloos
hadden ze naar elkaars levensverhaal geluisterd.
Ze was halsoverkop
hierheen verhuisd. Huis en haard had ze achtergelaten omdat ze hier een baan
aangeboden had gekregen. Dat ze thuis niets speciaals achterliet had daar
natuurlijk alles mee te maken gehad. Haar huwelijk was over en uit. Na jaren van
uit elkaar groeien en onbegrip was hij van de ene op de andere dag verdwenen.
Weg uit haar leven, maar wat nog erger was, weg uit het leven van haar kinderen.
Waar zou ze voor blijven? Nee, ze had daar niks meer te zoeken. Het enige
wat haar veel tranen had gekost was het achterlaten van haar familie en beste
vriendin. Maar ach, ze stonden vierkant achter haar en soms moet je gewoon een
stap maken in het leven. Haar drie kinderen konden Godzijdank voorlopig even bij
oma blijven, terwijl zij hier de boel op orde aan het brengen was.
Dus had
ze wel de kat onder haar arm genomen omdat ze hier anders wel heel eenzaam zou
zijn en had een aantal verhuisdozen gevuld en was gretig op het aanbod ingegaan.
Een huis was wonder boven wonder ook op haar pad gekomen.
En zo waren ze
praktisch buren geworden zonder dat ze er erg in hadden gehad.
Maar waar het
thuis zon goed idee had geleken, viel het in de praktijk een beetje tegen.
De baan was misschien toch niet je van het, en op dit moment was het huis
wel erg groot en leeg nog. Ze miste haar lievelingen en haar vriendin.
Zo
werd ze wel erg met haar neus op de niet zo leuke feiten gedrukt. Daarom was ze
nog helemaal niet opgeschoten met alles uit pakken en hun huis gezellig maken.
Alleen het hoognodige had ze uit de dozen gehaald. Maar na een tijdje was ze
tot de conclusie gekomen dat ze daar ook niet echt vrolijker van werd, dus had
ze die avond besloten om nu echt maar eens aan de slag te gaan.
Totdat die
vermaledijde kat het in zijn hoofd kreeg zichzelf door de openstaande kier van
de pui te wurmen. Zonder Dancer zou ze helemaal gek worden hier en de kinderen
zouden haar vermoorden vermoedde ze. Dus was ze direct naar buiten gegaan om hem
te zoeken.
En nou ja
..de rest wist hij zelf, besloot ze met een
verlegen glimlach haar verhaal.
Hij had met ernstige ogen stil naar haar
verhaal geluisterd. Betoverd door haar stem en vol medeleven door haar verhaal.
Ze waren allebei even stil geweest, wist hij nog goed. Vol van elkaar en vol van
de bijzondere sfeer die avond. De kat had rondgelopen door zijn woonkamer alsof
het beest er altijd al gewoond had.
Met een glimlach had ze hem erop
gewezen. Maar verder was ze stil geweest, afwachtend. Klaar om zijn verhaal te
horen.
Hij was nu al een tijd alleen met zijn kleine meid. Samen hadden
ze het goed en ook met haar mama had hij een goed contact.
Hij werkte hard.
Eigenlijk werkte hij veel te hard. Zoals hij ook uren en uren werk in het huis
gestopt had waar ze woonden. En het was een prachtig huis hoor, maar ja...ook
voor hem en zijn dochter een beetje groot.
En ook al had hij over
vrouwelijke aandacht niets te klagen, eer hij ze in zijn huis uitnodigde en aan
zijn dochter voorstelde, waren de meeste relaties alweer over.
Een beetje
schaapachtig glimlachend keek hij haar aan. En ja, dat lag aan hem, gaf hij toe.
Hij was gewoon de ware niet meer tegengekomen.
Altijd wilde ze van alles en
nog wat van hem. Maar bovenal wilden ze hem beperken in zijn bewegingsvrijheid.
Even ging dat goed, tot het hem naar de keel vloog en voor ze met hun ogen
konden knipperen had hij aan de liefde een eind gemaakt.
Oh hij wist het wel
hoor, als gevolg daarvan liet hij niemand meer dichtbij komen. Zijn hart was een
haast onneembare vesting en heel eerlijk gezegd was er niemand meer geweest voor
wie het sneller ging kloppen.
Hij had zich er in berust alleen te blijven en
eigenlijk vond hij dat wel prima.
Op dat moment had ze geglimlacht en
ondeugend gefluisterd "Zei je niet iets over wolken?"
Hij schoot in de lach
en wist even niet waar hij kijken moest.
Hij had gewoon te hard gewerkt.
Oververmoeid was hij. Dat was het! En suffig grijnzend had hij haar verzekerd
dat het niet zijn gewoonte was om nachtenlang naar de wolken te liggen staren.
Ze moest hem geloven als hij zei dat die wolk exact de vorm van haar gezicht
had gehad! Haar gezichtsuitdrukking, haar haren, haar glimlach. Alles!
Nu
bloedserieus, had ze hem aangekeken en geknikt. "Ik geloof je" had ze hem stil
toevertrouwd.
Hij had net zo serieus terug gekeken en was heel langzaam
voorovergebogen. Teder en welbewust had hij haar lippen gekust, zich intens
bewust van haar geur en haar smaak.
Het had gevoeld als thuiskomen.
Met een plof liet het kleine ventje zich op hem vallen. De tien
grijpgrage vingertjes grepen zich nu vast in zijn haar, terwijl hij het mollige
buikje met zijn handen omvatte. Een diep gevoel van geluk stroomde door zijn
lijf en hij tilde het mannetje op om hem op zijn buikje te kunnen blazen. De
handjes zaten goed vast in zijn haren en toen zijn kereltje kraaide van pret,
droop er een sliertje kwijl zo over zijn gezicht. Oh ja....bedacht hij zich, hij
moest een bijtring in de vriezer leggen. Tandjes!
Met zijn kleine man op
zijn buik sloot hij nog even zijn ogen en dacht na over de periode na die
avond.
Het was snel gegaan. Ze waren halsoverkop in de liefde
getuimeld. Vanaf die eerste onstuimige kus achter in de tuin had hij geweten dat
hij nu wél zijn ware had gevonden. Eerst had hij zich er nog tegen verzet.
Iemand die zomaar zijn leven binnenbanjert...
Hoe was het mogelijk?
Nachten daarna had hij nog wel eens in zijn tuinstoel gekeken, wachtend op het
gezicht aan de hemel.
Maar ze was niet meer verschenen. En eigenlijk had hij
dat ook wel geweten.
Ze was er nu in vlees en bloed. Het was niet meer nodig
geweest om hem vanuit de wolken toe te lachen. Hij hoefde maar iets liefs tegen
haar te zeggen en haar lach klaterde door de ruimte en door zijn hart.
Binnen no-time brachten ze steeds meer tijd met elkaar door. Haar
verhuisdozen waren nog steeds niet uitgepakt en Dancer voelde zich bij hem net
zo thuis als bij haar. Hij had zelfs kattenvoer voor het beest gekocht,
herinnerde hij zich met een grijns.
Al snel had hij haar voorgesteld aan
zijn vrienden en vriendinnen.
Alleen zijn beste vriend had in één oogopslag
gezien dat hij dolgelukkig was. Zijn beste vriend én zijn familie. Die hadden
gezien hoe blij hij was en ze waren opgelucht dat ze zijn oude ik weer terug
zagen.
Vrolijk en opgewekt, volkomen zichzelf en op zijn gemak.
Jammer
genoeg waren er ook flink wat mensen die hem zijn geluk niet gunden. Maar samen
hadden ze gevochten. Zij aan zij hadden ze alle stormen op dat gebied doorstaan.
Elkaar steunend als het soms moeilijk was. Haar vertrouwen in hem en zijn zorg
voor haar had het beste in hen beiden naar boven gebracht.
En hij? Hij had
zich nog nooit ze bemind gevoeld.
Toen was het snel gegaan.
De
verhuisdozen waren eindelijk wél uitgepakt maar de inhoud had een mooi plekje in
zíjn huis gevonden in plaats van in het hare.
Niet alleen had hij nu
kattenvoer in huis, maar ook een kattenbak, een kattenmand en véél kinderbedden
in plaats van één én een gigantische eettafel.
Wonder boven wonder konden
alle kinderen het prima met elkaar vinden en zij hadden elkaars kroost in hun
beider harten gesloten.
Hij keek naar zijn buik en voelde hoe de
donkere haartjes kriebelden over zijn borst. Het mannetje had zich op zijn
ruggetje gedraaid en lag met grote ogen naar de lucht te kijken.
Hij
verschoof hem een beetje zodat hij precies in de holte van zijn arm kon liggen.
Samen keken ze naar de wolken die voorbij dreven.
Zachtjes fluisterde hij in
het kleine oortje wat hij allemaal zag. Van alles kwam voorbij; olifanten,
kastelen, een taart leek het wel en daar zag hij echt duidelijk een hart.
"En soms menneke", vertrouwde hij de kleine versie van zichzelf toe, "soms
heb je het geluk dat een gezicht je toelacht vanuit de lucht. Een gezicht van
wolken zo mooi, dat je het bijna niet geloven kunt. En weet je, als dat
gebeurt.....geloof het dan maar! Want ze bestaan echt, wolkenvrouwen. Kijk maar
naar je mama."
© Rafe
Juli 2008
Naar aanleiding van je link op FB.
BeantwoordenVerwijderenIk heb een heerlijk verhaal gelezen. Maar ik wist al wel, zo als jij schrijft, schrijft niemand.
Als ik je lees, dan hoor ik niets meer, kan niets me storen. Zo ook met dit verhaal. Alles proeft liefde, alles schreeuwt liefde.
Als hij die ene avond niet naar de wolken had gekeken............. was ze dan ook op zijn pad gekomen?
Prachtig! Je neemt mij mee vanaf de eerste letter en laat het verhaal tot leven komen. <3
BeantwoordenVerwijderenDikke kus
liefs
Sabine
Jij moet een boek gaan schrijven!! Zo mooi, Zo beeldend.
BeantwoordenVerwijderen~zoete kus~
Constanza