Veel tijd had hij niet nodig gehad om zijn spullen bij elkaar te pakken. Hij was
een eenvoudig reiziger en had niet veel nodig. Bovendien was in het eeuwenoude
huis toevluchtsoord- alles aanwezig wat een verblijf comfortabel zou
maken. Met zijn tandenborstel, schone kleren, goed voedsel en een mooie fles
rood zou hij zijn tijd wel doorkomen. Het boek waarin hij al een aardig
beginnetje had gemaakt had hij bovenop zijn spullen in zijn weekendtas gelegd.
Voor zijn gevoel was hij er al een eeuwigheid in bezig, maar miste hij de tijd
en de rust in zijn kop om zich er echt in te verliezen, terwijl hij zich daar zo
op had verheugd. Precies dát was het wat hem had doen besluiten de boel de boel
te laten en zich voor een tijdje terug te trekken. Met boek uiteraard.
De weg slingerde zich voor hem uit en het uitzicht benam hem de adem. De
sneeuw was hier nog niet gesmolten en zoals altijd kwam het landschap waarin het
oeroude familiehuis van zijn vriend zich bevond overweldigend binnen. Maar
bedekt met sneeuw en zuiverwit als de veren van een zwaan was het helemaal
onbeschrijfelijk mooi. Puur en ongerept in zijn woelige wereld die alsmaar
doorraasde leek het een wintersprookje waarin alleen hij toegelaten werd. Met
een gevoel van thuiskomen parkeerde hij zijn auto op de grote buitenplaats vlak
voor de zware houten deur. Langzaam stapte hij uit en strekte zijn benen, keek
uit over de witte vallei die zich tegenover het huis weids uitstrekte en sprak
zacht zijn genoegen hardop uit over het toch nog onverwachte weerzien. Hello
again, daar ben ik weer.
Vervolgens keek hij enigszins gegeneerd in het
rond en grinnikte toen hij behalve een paar roeken die zich in de kale takken
van de immense beuk naast het huis hadden verschanst, niemand zag. Uiteraard
niet, er was hier geen sterveling behalve hij. Enthousiast draaide hij zich om
naar het huis, riep baldadig boe tegen de roeken, die verontwaardigd opvlogen
en elders hun heil zochten, en stak de sleutel in het slot.
Het boek was
fascinerend en was hem aangeraden door een vriendin. Stieg Larsson kon er wat
van en hij wist dat hij na dit eerste deel Mannen die vrouwen haten ook de
andere twee delen van De Millennium Trilogie zou gaan lezen. Misschien zelfs wel
hier op deze van alles en iedereen verlaten plek, zonder computer en met zijn
telefoon wel bij zich, maar heerlijk rustig uitgeschakeld. Net als de
hoofdpersoon Mikael Blomkvist dook hij diep in het geheim van de verdwenen
Harriët Vanger. Met zijn benen ongegeneerd op tafel en zijn lange lijf genesteld
in de meest luie stoel die je je voor kunt stellen, las hij bladzijde na
bladzijde. Af en toe hees hij zichzelf overeind voor een mok thee, maar algauw
zat hij weer met zijn neus in het boek en glimlachte om de vernuftigheid van de
onaangepaste stoere Lisbeth Salander.
Langzaam werden zijn oogleden zwaar en
gleed het boek uit zijn handen op zijn buik. De moeheid die al weken in zijn
lijf zat kreeg hier vrij spel en in minder dan geen tijd rees en daalde het boek
gelijkmatig mee op het ritme van zijn ademhaling. Toen hij wakker schrok van het
gekras van de roeken in de beuk, kroop een lome glimlach op zijn gezicht.
Heerlijk zon dutje, bedacht hij zich vergenoegd, terwijl hij zich eens lang en
lekker uitrekte.
Ongewild gingen zijn gedachten met hem aan de haal en
de voorbije periode trok langs zijn geestesoog. Een leven is nu eenmaal niet
alleen maar zonneschijn, soms trokken er regenbuien voorbij die zijn grond, zijn
basis, blank hadden gezet. Maar hij was altijd een kei geweest in doorzwemmen en
deze eigenschap kwam hem nu goed van pas. Met zijn kop boven water had hij
gezwommen voor wat hij waard was en was hij doorgegaan. Maar eerlijk is eerlijk,
het was heerlijk dat hij nu even uit kon blazen en op adem kon komen.
In het
boek was hij een zin tegengekomen die in zijn hoofd was blijven hangen.
Vriendschap is gebaseerd op vertrouwen en respect. En terwijl hij de rest van
de muizenissen in zijn hoofd meegaf aan de ravenzwarte vleugels van de roeken,
kon hij niet anders dan zich een gezegend mens voelen. Vriendschap in de ware
zin van het woord verbrede zijn horizon en verdiepte zijn wereld. Lang niet
iedereen kan zich zo gelukkig prijzen, maar hij wel. Hij realiseerde het zich,
hier en nu, met zichzelf in een huis op een heuvel met geen ander gezelschap dan
een intrigerende dikke pil die hij vast van plan was in alle rust uit te lezen.
Buiten gleed de schemering over de zacht glooiende heuvels en kroop
langzaam op naar het grof gemetselde huis waar hij grillige schaduwen tekende.
Een dag liep teneinde. De roeken hadden hun snavels in hun veren gestoken en de
rook van de open haard kwam in gestage pluimen uit de schoorsteen. Binnen was
het warm en behaaglijk en hij voelde zich meer op zijn gemak dan hij in lange
tijd gedaan had. De Stieg Larsson lag uitnodigend opengeslagen in zijn stoel en
gek veel meer aanmoediging had hij niet nodig. Tevreden liet hij zich weer in de
stoel zakken en vond feilloos de alinea waar hij gebleven was.
© Rafe
Geen opmerkingen:
Een reactie posten