vrijdag 15 april 2011

Een leven lang Liefde

Hij kijkt op van zijn stoel bij het raam als ze de kamer binnenkomt. Zijn ogen lichten op bij haar aanblik.
Nog altijd.
Zijn blik vangt de hare en een glimlach trekt over haar gezicht als ze in zijn ogen kijkt.
Nog altijd.
Even loopt ze, met haar handen nog vol spullen, naar hem toe en drukt een kus op zijn mond. Zijn handen vinden langzaam hun weg naar haar lichaam en vol liefde legt hij zijn arm rond haar middel en trekt haar wat korter bij zich. De beweging gaat langzaam, maar is nog net zo doeltreffend. Hij kan zijn meisje nog wel vastpakken hoor, dat is hij niet verleerd. Misschien niet meer zo stevig als vroeger, maar zeker wel dat ze voelt dat ze van hem is.

Ze lacht zachtjes en fluistert wat liefs in zijn oor. “Pas op, straks laat ik alles nog uit mijn handen vallen!” glimlacht ze er achteraan. Goedmoedig bromt hij wat en laat haar los.
“Ja ja, ga maar verder met rommelen. Nooit stil zitten hè jij, mijn lief.”
Ze maakt zich voorzichtig los uit zijn omarming en loopt naar de radio om hem wat harder te zetten. Ook nog altijd dol op muziek. Eigenlijk zou ze weer eens op haar accordeon moeten spelen. Ze mist het soms. Misschien zondag wel, als de kinderen er zijn, en de kleinkinderen. Misschien kunnen ze samen zingen. “Och…vroeger waren ze zo’n mooi stel.”, bedenkt ze zich.
“Zal ik zondag weer eens spelen?” Het ontglipt haar voordat ze er erg in heeft.
“En ik zingen zeker?” grijnst hij haar toe.
“Wat wil je die kinderen van ons toch aandoen vrouw!”
Maar zijn gedachten glijden terug in de tijd terwijl zij zacht in zichzelf doormompelend de spullen opruimt.

Een prachtig paar waren ze. Zijn meisje de mooiste die hij zich verzinnen kon . Hij had haar wel gezien hoor, die dansavond. Haar ogen waren niet van hem afgeweest. Hij was zich er bijna verlegen onder gaan voelen.
Drie afspraken verder, toen hij zich nog steeds zat af te vragen hoe hij in Godsnaam dit mooie schepsel zomaar kussen kon, voelde hij ineens haar armen om zijn hals.
Haar lippen vonden de zijne en zijn hele probleem was in één klap opgelost.
In zijn oor had ze gefluisterd dat ze bij de eerste blik op hem al had geweten dat hij haar man zou worden.
En wat hád ze gelijk gehad. Ze was naast hem komen staan en was nooit meer geweken van zijn zijde. Alles hadden ze samen gedaan. Hard werken, opbouwen en onderhouden. En als de boel eens instortte, dan bouwden ze samen met hun blote handen weer iets nieuws op. Samen waren ze een ijzersterk team.
En dánsen….ach, wat konden ze heerlijk dansen samen. Uren zweefde zij in zijn armen de zaal rond op feesten. Elke pas gelijk, hun lichamen in perfecte balans. Alle ogen waren dan op hen gericht, dat wisten ze wel hoor. Maar ze dansten door totdat de laatste klanken verstomd waren, totaal in elkaar opgaand. Telkens opnieuw hetzelfde lied aanvragend bij de bandleider. Hun liedje.

Ze had haar vaderland voor hem verlaten. Niet dat het nou duizenden kilometers betrof. Maar toch. Ze was voor hem naar een ander land verhuisd zonder daar ooit één seconde spijt van te hebben gehad. Dat wist hij heel zeker!
Ze zei altijd dat ze nog wel in Timboektoe zou willen wonen, als het maar aan zijn zijde was. En dat was ze en is ze altijd gebleven, aan zijn zijde!
Ach….ze was zo mooi. Wat? Ze is zo mooi! Echt een knap stel waren ze. Onbescheiden? Hij?
Het is toch zeker zo?!
Hij ziet het terug in hun kinderen. Geen mens ter wereld had zulke knappe kinderen als zij samen! Grinnikend bedenkt hij zich dat elke vader dat vast zegt.
Maar het was een feit.
Vijf pracht kinderen had ze hem geschonken. Drie jongens en twee meisjes. En in ieder van hen zag hij haar terug. Bij de één wat meer dan de ander. Maar in elk van hen wist hij de mooie trekken en het krachtig karakter van zijn lief.
Vijf mooie kinderen. Alle volwassen nu. Met prachtige kleinkinderen als kers op de slagroom. Een rijk leven hebben ze.
Als hij terug in de tijd zou moeten en hem zou gevraagd worden wat hij allemaal anders zou willen, dan wist hij het antwoord wel hoor!
Niets!
Helemaal niets zou hij anders willen. Zijn geluk was begonnen op die dag in die danszaal. Toen zij haar ogen op hem liet vallen en tegen haar vriendinnen zei “Met hem ga ik naar buiten!”
Ze moeten weer eens dansen. Ja…dat moeten ze echt weer eens doen. Als zijn oude lijf het toestaat zal hij zijn prachtig meisje weer in zijn armen nemen. Samen zullen ze de kamer rondzwieren. Alsof er geen vijftig jaren tussen gezeten hebben.
Zwieren, zullen ze.
Op hun liedje.


“Waar ben jij met je gedachten?” Plagend trekt ze aan zijn oor als ze een kom soep voor hem op tafel zet. En bijna gelijk hetzelfde moment roept ze uit “Ach….hoor dan Lief! Ons liedje op de radio!” Haastig legt ze zijn servet neer en draaft naar de radio om hem harder te zetten. Met een grote glimlach en ogen waar de liefde uitspat kijkt ze naar hem, terwijl ze vol weemoed luistert naar de klanken van hun lied.
“Weet je nog Lief?”
“Weet je nog hoe we rondzwierden?”
Zijn glimlach splijt bijna zijn gezicht in tweeën, zo groot is hij.
“En óf ik het nog weet!” zegt hij zacht. “En of ik het nog weet.”

Langzaam, heel langzaam staat hij op. Even moet hij zich vasthouden aan de tafel om zijn evenwicht niet te verliezen. Bezorgd wil ze een stap vooruit zetten om hem te helpen, maar vastberaden schudt hij zijn hoofd. Hij strekt zijn rug, zet wat stappen naar voren en draait zich naar haar toe, terwijl hij zijn evenwicht zoekt. Vol liefde kijkt hij haar naar haar door de jaren heen alleen maar mooier geworden gezicht. Het gezicht dat hem zó lief is.
Dan glimlacht hij en vraagt zacht maar duidelijk……
“Wil je met me dansen?”

© Rafe

donderdag 17 maart 2011

Kiss of Death

Het voelde vreemd. Net alsof ze vertraagde van binnen. Ze kon nog net de laatste hap doorslikken en spoelde hem weg met de wijn die hij voor haar had ingeschonken. Wat was er met haar aan de hand? Als in slow motion sloeg ze haar ogen naar hem op. Ze schrok van de blik waarmee hij naar haar keek. Kil en uitdrukkingsloos was zijn blik op haar gericht.
Hij moest toch zien wat er met haar aan de hand was?
Ze bracht haar hand naar haar keel in een poging het weg te wrijven. Maar het bleef bij een gebaar. Het was zinloos. Ze wilde schreeuwen "Wat gebeurt er met me?! Help me dan toch!" Maar de zinnen bleven steken in haar nauwelijks geopende mond. Ze kwam half overeind en stootte haar glas om. Wijn stroomde bloedrood over het witte tafelkleed. "Waarom zei hij niks? Waarom deed hij niks?" Het rood van de wijn leek haar zicht te vertroebelen. Ze viel weer terug in haar stoel en haar vingers klauwden in het tafelkleed terwijl haar ogen de zijne weer zochten. Nog altijd keek hij naar haar.
Het was net alsof hij niet in de gaten had wat er aan de hand was. Hij glimlachte zelfs en aan het bewegen van zijn mond, kon ze zien dat hij wat tegen haar zei. Maar zijn woorden bereikten haar oren niet. Het leek wel een nachtmerrie waar ze in verzeild was geraakt. Niemand die door scheen te hebben wat er met haar aan de hand was....

Killer werd ze. De kou leek van binnenuit te komen en langzaam op te kruipen. Steeds verder, steeds kouder. Ze was niet eens meer in staat te bibberen, zo verlammend werkte de kou. Trager en trager ging de wereld en de wijn had nu haar hele beeld rood gekleurd. Bloedrood.
IJs kroop langzaam verder via haar aderen en likte nu al aan de buitenranden van haar hart. "Niet stoppen met kloppen!", gilde ze inwendig. "Sla dan, klop alsjeblieft hart, klóp..toe dan! Verjaag de kou.." Maar de eerste kille vingers hadden haar hart al bereikt en grepen het stevig vast. Langzaam kneep de kou alle warmte haar hart uit.
Trager en trager, killer en killer. Haar ogen gingen langzaam dicht en haar lichaam werd slap.
Net zolang tot de kilte gewonnen had.
Met een laatste slag, gaf haar hart zich gewonnen.
Het stopte met kloppen.

"Nou", dacht hij. "Dat was nog best snel gegaan." Tevreden ruimde hij snel de tafel af. Het tafelkleed was wel verpest met die enorme wijnvlek erop zo. Dat was nou een beetje jammer. Maar hij moest eigenlijk niet zeuren. Al met al was het 'vlekkeloos' verlopen. Hij grinnikte wat om zijn eigen grapje.
Geen gedoe, geen bloed en geen gegil. Dan kon die wijnvlek er ook wel bij.
Alleen van haar ogen had hij onwillekeurig toch een beetje de kriebels gekregen. Hij wilde maar dat ze ze eerder had dichtgedaan, zodat hij niet naar haar doodsangst had hoeven kijken. Hoewel....het was ook best boeiend geweest. Hoe vaak in je leven zag je nou letterlijk het leven uit iemand verdwijnen?
Nee, hij was echt heel tevreden! Het gif had perfect gewerkt en ze had niets doorgehad al die dagen. Steeds een beetje meer. Geen water bij de wijn maar haar doodselixer. Wat wist ze nou helemaal van wijn? Ze had het niet eens geproefd.
Hij keek bedachtzaam naar haar lichaam wat levenloos in de stoel hing. Haar hoofd achterover en haar armen slap langs haar zij. Ze was mooi. Ze was altijd mooi geweest, dat was het ook niet. Maar dat geld. Dat verdomde geld wat op háár rekening stond, en niet op de zijne. Hij had haar wel kunnen vermoorden toen ze heel beslist had gezegd, dat de erfenis die zij ontvangen had, op haar rekening bleef staan. Ze kon geld opnemen wanneer hij het wilde, geen probleem. Hij zijn vrouw om geld bedelen?! Geen haar op zijn hoofd die erover piekerde. Maar wat hij ook had geprobeerd, ze had voet bij stuk gehouden. Ja, hij had haar wel kunnen vermoorden vanwege die blanco blik op haar gezicht toen ze maar bleef weigeren.
“Kijk nu eens wie er blanco kijkt!” Triomfantelijk beet hij de woorden haar levenloze lichaam toe.
Het gif was een piece of cake geweest als medewerker farmacologie. Verwoed sjorde hij haar lichaam op de grond en begon met reanimeren, terwijl hij 112 draaide. Het moest natuurlijk wel een ongeluk lijken. Het nummer van de begrafenisondernemer zocht hij ook maar vast op. Hij zou een mooie kist voor haar uitzoeken. Dat kon er wel af, met al die duizenden euro’s die straks op zijn rekening zouden staan. “Zoet maar lief, ik zorg dat je er mooi bij ligt hoor” zei hij net voordat hij in paniek in de hoorn riep “Help, help! Mijn vrouw! Ze heeft een hartaanval gehad denk ik!!”


Stil en spierwit lag ze tussen de satijnen draperieën die haar kist sierden. Haar ogen gesloten, haar haren gekruld langs het albasten gezicht. Een rode, volledig in bloei zijnde roos lag op haar borst. Symbool voor het leven wat midden in de bloei was geëindigd. Ja, hij had het prachtig geregeld, ze kon niet anders dan toegeven. De ebbenhouten kist glansde zacht in het kaarslicht van de rouwkamer. Stil was het hier. Dood en doodstil. Zo anders dan ze als arts soms meemaakte, wanneer een leven onder haar handen uitgleed. Dan was het rumoerig en bloederig, met geluiden van allerlei apparaten.
Zo sereen als ze er zelf nu bijlag had ze het nog niet eerder meegemaakt.

Mijn God wat was ze mooi zo. Ongenaakbaar bijna. Een ware ijskoningin. En erg dood! Hij sloot de deur achter zich en liep op de bijna zwarte kist af. Nog een laatste kus, nog een laatste afscheid. Nog een laatste dank je wel. Ze had hem rijk gemaakt! Die hooghartige heks, zijn vrouw de arts, had mooi het onderspit moeten delven tegen een farmaceutisch medewerkertje. Oh als hij het haar toch eens zeggen kon. Daar had hij wel een duizendje of wat voor over. Geld zat!
Met zijn vinger gleed hij langs de randen van de kist. Het satijn voelde glad en koud onder zijn vingers. Maar niet zo koud als haar lippen zouden voelen, wanneer hij haar voor de laatste maal zou kussen.
Heel langzaam boog hij voorover. Haar stil gezicht wit en haast doorschijnend onder hem. Nog een centimeter, een halve en dan zou hij haar bevroren mond kussen. “Vaarwel liefste….en bedankt hè!”


Ze knipperde met haar ogen tegen de zon, toen zijn kist langzaam in de bevroren aarde zakte. Kon zij weten dat hij een zwak hart had gehad?
Ze had nog zo haar best gedaan haar ogen langzaam open te doen en hem niet al te dreigend aan te staren, toen zijn lippen haar warme mond ten afscheid kusten……..

© Rafe

maandag 14 februari 2011

Met Open Hart


Een brief, ik kan het niet laten. Hoewel ik denk dat je best weet hoe ik me voel, hoe ik over jou voel. Want ook al doe ik mijn best het niet al te erg te laten blijken, vrees ik dat ik daar niet zo heel goed in ben. Het straalt van me af, dat moet bijna wel.
Je bent ook zo onwaarschijnlijk mooi en lief. Ik kan wel heel de dag naar jou kijken, en dan nog krijg ik geen genoeg van jouw aanblik; zijdezachte haren, glanzende ogen en een lach die ontelbare vlinders keer op keer wakker schudt in mijn maag en ze wild rond laat fladderen.
Je bent echt met afstand het mooiste schepseltje op aarde dat ik ken.
En het liefste.
En het leukste.
En het slimste.

Ik moet wel schrijven, want wat ik de laatste tijd zie, breekt mijn hart bijna door midden. Het lijkt wel alsof je verliefd bent. En niet meer op mij, nee….. Je bent verliefd geworden op….op…. Op die Roy!
Hoe heeft dit nu kunnen gebeuren? Ik was toch jouw wereld? Jij en ik waren toch als één, onlosmakelijk verbonden?
Ik begrijp ook helemaal niet wat je in hem ziet. Of nou, misschien een klein beetje. Hij is misschien iets stoerder dan ik. Misschien zijn zijn haren ook iets meer volgens de laatste mode gekapt dan de mijne. Maar hey, niet iedereen ziet er goed uit met een Justin Bieber kapsel.
Dacht je dat ik niet zag hoe je naar zijn onwijs gave vervoermiddel keek, wanneer hij keer op keer langzaam voorbij rijdt in de hoop een glimp van jou op te vangen? Ik kan het toch ook niet helpen dat mijn brik al wat jaartjes meegaat?

Mijn hart knerpt in mijn borstkas als ik zie hoe je gezicht oplicht als de telefoon gaat. Je holt met zeven-mijls-passen het leven in en wentelt je in lichtvoetige verliefdheid, terwijl mijn hart met elke stap die je zet zwaarder lijkt te worden.
Ik moet toegeven dat het lijkt alsof je erg gelukkig van hem wordt. Misschien moet ik me er maar in schikken dat tegenwoordig Roy degene is die je laat schateren van de lach. Ik zag zelfs een blos op je wangen, die je eruit liet zien als een door de zon gerijpt abrikoosje.
Maar geloof me, liefste van me, het valt niet mee als er maar één op de hele wereld is die zo prachtig is als jij.
Het valt niet mee om dan mijn hart zo open te zetten, dat jij zonder angst erin en eruit kan stappen, je veilig en vertrouwd wanend in de allesomvattende liefde ervan. Roy boft maar. En hij heeft niet eens door hoeveel.
Mijn brief is klaar. Alles wat je zonder te lezen reeds weet staat geschreven in de kleur van mijn liefde voor jou.
Maar beloof me één ding.
Als na het zweven, de zwaartekracht aan je voeten trekt en de vleugels van liefde je niet houden kunnen, landt dan bij mij, je papa.
Want ik heb jou voor altijd onophoudelijk lief.

© Rafe