Vandaag was ik weer even thuis bij pa en ma. Ik zit met een kop thee aan de
keukentafel en kijk naar mijn dochter die bij opa en oma rondhuppelt. Ze is hier
net zo vertrouwd als in ons eigen huis en als ik naar haar kijk, zie ik mezelf
als klein menneke rondhuppelen. Zodra ik bij mijn ouders binnenstap, glijd ik
zonder moeite terug in mijn jeugd. Ma die altijd druk in de weer was en pa die
er goedmoedig tussendoor rommelde. En altijd stond er muziek op. Was het niet
Edith Piaff van ma, dan toch wel The Platters van pa.
Vanmiddag klonk ineens
Langs het tuinpad van mijn vader van Wim Sonneveld door het huis. Het is het
favoriete nummer van mijn pa en ik kijk even naar hem. Precies op dat moment
kijkt hij naar mij en geeft me een knipoog. Hij weet dat ik terug in de tijd
tuimel. Hij reist even met me mee, seinen zijn ogen.
Thuis was het fijn.
Druk, zeker met mijn broers en zussen die allemaal net zoveel aandacht wilden
als ik, maar ook heel erg warm. Ma die regelde heel de boel bij elkaar, maar pa
die was de rust zelve.
Toen ik de keuze had om verder te leren, of mijn
handen te gebruiken, was hij degene bij wie ik raad ging vragen. Zonder zijn
goedkeuring was het misschien allemaal anders uitgepakt. Maar hij vond het een
eer dat ik net als hij met mijn handen de kost wilde verdienen. Ik zei het al
eerder, ik wilde schéppen. Net zoals hij. Hij heeft het aan me doorgeven, de
liefde voor maken, voor voelen én voor perfectie.
Met zijn raad en zijn
kunde heb ik mijn leven opgebouwd. Alles heeft hij me geleerd wat er te leren
viel. Nooit ongeduldig luisterde hij naar mijn vragen en twijfels. “Er bestaan
geen domme vragen”, zei hij altijd. En zo vroeg ik hem de oren van zijn hoofd en
kreeg ik overal antwoord op, zonder ooit één scheve blik.
De liefde voor het
vak heeft hij me bijgebracht. Eerst ben ik in loondienst begonnen. Maar toen ik
de mogelijkheid kreeg voor mijzelf te beginnen, was het eerste waar ik zat bij
pa aan de keukentafel.
Door dik en dun steunde hij me en zei, “Ga ervoor
jongen, ik steun je en ik ben er altijd voor je.” Dus ik ben in het diepe
gesprongen. Nooit verzopen. Sterker nog, het zwemmen gaat me prima af! Hij wist
het en gaf me op het juiste moment dat duwtje in mijn rug. “Spring maar jongen,
ik ben je vangnet.”
Nog steeds als er momenten zijn waarop ik belangrijke
beslissingen moet nemen, ga ik naar pa. En nog steeds is geen vraag vreemd en
helpt hij me waar hij kan.
Zijn handen kunnen dat misschien niet meer zo
goed, met zijn verstand is niks mis hoor!
Ik kijk naar hem terwijl de
laatste tonen van het liedje wegsterven. Nog een knipoog. Soms verdenk ik hem
zelfs van gedachten lezen, die pa van mij!
Ach ja, het tuinpad van mijn
vader.
Mijn dochter huppelt erover heen, een eind voor mij uit. “Wanneer
gaan we weer naar opa en oma?”
“Snel” verzeker ik haar. “Heel snel.”
© Rafe
18 jan 2009
Geen opmerkingen:
Een reactie posten