Hij stond voor de spiegel en plukte een pluisje van zijn revers. Op donker zag
je ook alles bedacht hij zich met een wrange glimlach. Een laatste blik en een
tevreden knikje.
Ja, hij was klaar.
Is een mens eigenlijk ooit klaar om
afscheid te nemen?
De dag was er in ieder geval druilerig genoeg voor. Echt
een dag voor een begrafenis. Triest zette hij koers richting de kerk, waar zijn
buurman vandaag begraven zou worden. Veels te jong. Natuurlijk veels te jong. Zo
jong zou geen één vader dood mogen gaan. Twee jong volwassen kinderen
achterlatend.
Maar terwijl hij verder reed realiseerde hij zich, dat
afscheid soms ook de eerste stap naar vereniging kon zijn.
Zijn buurman
was de klap van het overlijden van zijn vrouw nooit echt te boven gekomen. Hij
miste de liefde van zijn leven dag in dag uit. Iedere minuut van de dag was hij
met zijn hart en ziel bij haar. Ondanks de zorg voor de kinderen die nu volledig
op hem rustte. Pubers nog eigenlijk, dus hij had er zijn handen aan vol. En nog
zijn eigen bedrijf. Het was niet zo dat hij heel de dag tijd had om stil te
zitten kwijnen.
Maar hoe druk hij ook was, zijn hart kwijnde wel. Stil
verschrompelde het van verdriet. Hij miste haar zo verschrikkelijk, dat het
haast niet te doen was.
Op een mooie dag keek de hele buurt omhoog.
Wat
kwam daar nou aangevlogen? Een stel vleugels met een motortje eraan en een man
die blij in het piepkleine zitje zat gewurmd. Rondjes vloog hij. Zo hoog
mogelijk in de lucht, boven alle vertrouwde plekken in de buurt.
Geen
spectaculaire kunstjes, geen eindeloos verre vluchten. Nee, hij cirkelde
gelukkiger dan sinds lange tijd simpelweg rondjes boven zijn eigen huis en
buurt.
Toen mensen hem vroegen wat hij nou toch had gekocht en aan het doen
was, gaf hij heel rustig antwoord. Zo kan ik dichter bij haar zijn. En een
waas van liefde verlichtte zijn gezicht. Dat het hoogstwaarschijnlijk ontzettend
illegaal was kon hem niks schelen. En niemand die het in zijn hoofd haalde het
te verklappen.
Toen werd ook hij ziek. Ongeneeslijk ziek. Zijn twee
jongens keken met moedeloze ogen toe hoe hun vader meer en meer pijn kreeg. Het
ging snel. Veels te snel.
En op die kwade dag nog maar heel kort geleden,
kwam de verlammende boodschap dat hij nog maar een paar maanden te leven had.
Terwijl hij onderweg is naar de begrafenis van zijn buurman, bedenkt hij
zich dat het nog veel sneller was gegaan dan de voorspelde paar maanden.
Alle autos in de straat een paar dagen geleden, deden het ergste vermoeden.
En ja, buurman was overleden. Zoveel pijn en geen kans meer op genezing.
Zijn lief riep hem bij zich. Ze waren nu lang genoeg zonder elkaar.
Het was
mooi geweest.
De jongens zagen hoe hun vader zich langzaam losmaakte van het
leven. Zijn lichaam opgerold van pijn, nauwelijks in staat het te verdragen.
Samen waren ze sterk en konden ze troost putten uit het feit dat hun moeder
met open armen op vader stond te wachten.
Ze riep hem.
Hij ging.
Aangekomen bij de kerk wist hij zeker dat de dood niet altijd het einde
is. Liefde reikt veel verder dan we ons realiseren.
Twee mensen voor eeuwig
in liefde verenigd.
Soms overstijgt de wens om bij elkaar te zijn de
noodzaak op aarde te blijven.
Dat is geen afscheid.
Dat is een nieuw
begin.
Midden in een bomvolle kerk kijkt hij naar de gezichten van zijn
buurjongens. Wat doen ze het goed, wat zijn ze dapper. De halve stad lijkt zich
wel in de kerk gepropt te hebben. En iedereen lijkt zich bewust van de
vereniging van twee geliefden.
In zijn donkergrijs staat hij achterin de
kerk en voelt een dubbel gevoel. Geen verdriet, maar ook geen blijdschap. Meer
een gevoel van vrede?
Als de dienst is afgelopen is hij bijna één van de
eersten die buiten zijn.
De zon schijnt.
Met een glimlach kijkt hij even
naar boven en geeft een knikje richting hemel.
Voor eeuwig verenigd.
© Rafe
12 feb 2009
Geen opmerkingen:
Een reactie posten