Doodmoe stapt hij zijn auto uit. De deur gooit hij met een klap dicht en hij zet
koers richting voordeur. Met een zucht ziet hij in zijn ooghoek een groen
gevaarte staan. Ohja, de container. Heel de buurt haalt het ding op tijd binnen
en die van hem staat eenzaam aan de rand van het gemeenteperk. Okay, voor ze
straks weer gaan zeuren loopt hij de andere kant op en sjouwt het vieze ding
naar de zijkant van het huis. Wat een dag. Lang en loodzwaar. En dat het niet
helder in zijn hoofd is helpt ook niet echt mee. Bovendien kan hij zich
verheugen op nog een avond in de kou. Die verdomde verwarming is ermee
opgehouden en de monteur kan pas morgen komen. Maar goed, wat maakt het uit. Hij
had toch geen wilde plannen, dus of hij nou met plaid of zonder plaid om naar de
tv zit te staren maakt ook niet echt uit.
Hij zet weer koers naar de
voordeur.
Ineens valt zijn blik op vijf kleine witte sneeuwklokjes die
dapper boven de natte en verdorde bladeren uitsteken. De groene blaadjes haast
onzichtbaar, maar de witte klokjes erg duidelijk.
Tenminste, voor wie het
wil zien.
Hij blijft stil staan en haalt even rustig adem. Weg loodzware
dag. Weg vooruitzicht van een ijskoude avond. Weg container en nog
honderdduizend andere dingen die hoognodig moeten gebeuren. Een glimlach kruipt
over zijn gezicht terwijl hij naar de bloemetjes staat te kijken.
Sneeuwklokjes.
Zo klein en onopvallend. Je zou ze haast over het hoofd
zien. Maar hij niet. Hij zag ze wel hoor. Net zoals de staartmeesjes die aan een
vetbol in de tuin hingen. Of de rode gloed soms ’s morgens die de hemel in vuur
en vlam zet terwijl hij voor het stoplicht wacht. En als hij dan naast zich
kijkt, zitten mensen verveeld in hun neus te peuteren of aan hun oor te krabben.
En ze weten niet eens wat ze missen!
Sacherijnig om de pech die hun leven is
binnengeslopen hebben ze geen oog meer voor de kleine dingen. Zijn ze niet meer
in staat om te genieten van zoiets simpels als twee zwanen die in een slootje
dobberen. Of kinderhandjes die verwoed koekjesdeeg kneden. En daarna die
heerlijk versgebakken koekjeslucht die het hele huis doortrekt.
Terwijl hij
het denkt trekt er een glimlach over zijn gezicht. Versgebakken
koekjes….jammmie!
Tuurlijk is het leven niet altijd even aardig. En
natuurlijk zijn er mensen die diep in de shit zitten of ziek zijn. Maar het
gekke is, dat juist die mensen er op de een of andere manier altijd in slagen te
genieten van klein geluk.
In tegenstelling tot hen die heel de wereld door
een sluier van grijs verdriet en ongenoegen bekijken. En dan ook nog eens menen
anderen aan te moeten spreken op hun gedrag.
Leven en laten leven, dat is
echt zijn motto. Ga eerst eens kijken naar de kleine dingen om je heen. Geniet
eens stiekem. Durf gelukkig te zijn met dingen. Ook al zijn ze nog zo klein.
Kijk eens niet naar wat je niet hebt, maar naar de dingen die je wel hebt.
Dat leeft zoveel blijer en relaxter.
Hij werpt nog een laatste blik op de
sneeuwklokjes en glimlacht dankbaar. Godzijdank heeft hij het vermogen om te
kunnen genieten in zich.
Hij steekt de sleutels in het slot en stapt naar
binnen. Verbaasd voelt hij onmiddellijk dat het warm is. Krijg nou wat. Zelfs de
kachel is het spontaan weer gaan doen.
Geluk zit in een klein hoekje. Je
moet alleen wel even kijken zo nu en dan!
© Rafe
5 feb 2009
Geen opmerkingen:
Een reactie posten