Er was eens een jongen. Een man eigenlijk, met een half leven achter zich.
Met ups and downs.
Ieder krijgt zijn deel, zo ook hij het zijne. Maar de
man had besloten zich niet op zijn kop te laten zitten.
Hij had heel de zooi
achter zich gelaten ,ieder stinkend zwart gezwel uit zich gekerfd totdat hij
helder rood bloed zag stromen.
Totdat hij weer schoon was en puur.
De
mooie dingen had hij omarmd en in zijn hart opgeborgen. Daar was hij zuinig op
en kon hij uit putten als het soms eens tegen zat.
Ieder krijgt zijn deel.
Hij ook.
De liefde had hij afgezworen.
De man zat een beetje
ingewikkeld in elkaar. Voor hem was gewone liefde niet genoeg. Niet alleen
jubelend licht zat in hem, maar ook loodzware duistere liefde.
Zonder dag
geen nacht.
De liefde die hij had gekend had hem doen besluiten dat hij
alleen verder zou reizen.
Maar het lot dacht daar anders over.
Het
lot had hem zijn andere helft gewezen. Getroffen tot in het diepst van zijn ziel
door de aanblik op zijn wederhelft, legde de man voorzichtig een vinger langs
haar wang.
Ben jij wie ik denk dat jij bent?
Kan het werkelijk zo zijn
dat het niet de bedoeling is dat ik alleen verder reis, maar samen met jou?
Herken jij mij ook, andere helft van mij?
Zij herkende hem.
Zijn liefde, zijn Lot.
Hij weet het en hij wil het. Gevonden om
nooit meer los te laten.
De man heeft de ware liefde leren kennen en de ware
betekenis van houden van.
En als het echt niet anders kan, als het echt
moet, als hij er écht van overtuigd is dat haar Lot ergens anders ligt dan bij
hem, dan heeft hij zoveel liefde voor haar, om haar los te laten.
Als zij
maar gelukkig is.
©Rafe
15 juni 2008
Geen opmerkingen:
Een reactie posten