vrijdag 1 november 2013

Afscheid

Wat een puinhoop. God wat een puinhoop. Hoe heeft hij het in godsnaam zover laten komen? Met zijn tot vuisten gebalde handen diep in de zakken van zijn jeans gestoken, staart hij mistroostig naar buiten. De wind blaast wat door de warmte verdorde blaadjes een stukje omhoog en een eenzame vogel hipt er tussendoor. Zijn ogen volgen onbewust de dwarrelende blaadjes. Het zouden zijn gedachten kunnen zijn. Maar dan is dwarrelen veels te zacht uitgedrukt. In een cirkeltje ronddraaien komt veel dichter in de buurt. Hij verstelt de focus van zijn ogen en ziet het blauwachtige schijnsel van zijn beeldscherm weerspiegeld in het glas van de schuifpui.
Een adertje bij zijn slapen klopt koortsachtig terwijl hij zich laat meesleuren in de digitale gloed die echoot in de transparantie van de ruit. Als hij zijn kaken op elkaar klemt om de pijn die woedt in zijn binnenste de baas te blijven, schuift een schaduwvleug over zijn ogen.
In een flits dringt het afgelopen jaar zich meedogenloos aan hem op.

Beelden die voor altijd op zijn netvlies zijn gebrand trekken als in een film voorbij aan zijn geestesoog. Blonde lokken, een rozerode mond en hete kussen die onuitwisbare littekens hadden achtergelaten op zijn huid. Haar rok opgestroopt rond haar middel, terwijl haar eindeloze been zich een weg kronkelde van zíjn been naar zijn middel. Hijgend stonden ze tegen de muur aangedrukt die spontaan begon te gloeien, zoveel hitte sloeg er van hen beide af, terwijl de klanken van passie hen dieper en dieper meenam een wereld in waar niets anders meer bestond dan zij tweeën.
Een kreun ontsnapt rauw aan zijn lippen als het beeld hem teveel wordt en hij zich voor de zoveelste keer realiseert dat er meer was dan alleen zij tweeën. Wás er alleen maar hun tweeën geweest. Dan….dan……
Zijn rechterhand komt met een ruk uit zijn broekzak en dreunt met een harde bonk tegen de weerspiegeling van het computerscherm. De vogel in de tuin spreidt verschrikt zijn vleugels en vlucht instinctmatig voor het dreigende gevaar.
Gevaar.

Ze was gevlucht. Meerdere malen. Woest was hij geworden omdat ze hem zomaar achterliet. Wist ze dan niet van zijn dilemma? Wist ze dan niet in welke tweestrijd hij zich bevond? Van alle kanten had hij de boel bekeken maar hij had de uitweg waar hij zo naarstig naar op zoek was niet gevonden.
Als hij keek naar de liefde die uit haar ogen straalde en haar mond die geluidloos zijn naam op haar lippen droeg, dan smolt zijn hart. Keer op keer op keer.
Hij schudt zijn hoofd en kijkt naar de vogel die schichtig rond zit te kijken onder de bladeren die nog wel aan de boom zaten. De zomer was ook veels te heet geweest. De winter eigenlijk ook, bedacht hij zich nu. Hun hele relatie was te heet geweest.
En vooral ook te heet onder zijn voeten.
Ze was telkens teruggekomen. Soms op zijn verzoek, omdat hij het niet laten kon, soms uit zichzelf. Zij kon het ook niet laten, bedacht hij met een weemoedige grijns.
Bloed kruipt waar het niet gaan kan, zoveel is zeker. En liefde kun je niet dwingen.
Cliché na cliché drijft boven. Hij kan er zo nog wel een paar uit zijn mouw schudden, maar hij bedenkt zich.

Welbewust slaat hij nogmaals met gebalde vuist tegen het raam. De vogel vliegt nu definitief weg. Verstandig, smaalt hij. Bruusk draait hij zich om en zakt neer in de stoel terwijl zijn ogen naar het beeldscherm glijden. Windows Mediaplayer speelt uiterst gestaag nummer na nummer uit zijn playlist. Niet zomaar nummers, hun nummers. Hij sluit zijn ogen en laat zich meevoeren door de muziek. Waarom komen er dingen op je pad die je hart in tweeën splijten? Hij knijpt wat harder met zijn oogleden zodat zijn wenkbrauwen zich samentrekken in een getergde frons. Waarom had hij de kamers van zijn hart niet stevig op slot gedaan? Maar hij vermoedt dat het zinloos was geweest. Het was vast door de kieren van zijn hart binnengeslopen. Onontkoombaar en niet te vermijden.
Muziek vult de kamer en de leegte in zijn hart. Haar pijn. Oh haar pijn… Hij had er wat voor over gehad die weg te nemen, maar hij was niet bij machte. Als je een steen oppakt uit de dam om een gat te dichten, laat de plek van die steen een net zo gapend gat achter.
Wát hij ook deed, altijd veroorzaakte het ergens een gat, pijn.
Niet in de laatste plaats bij zichzelf.
Hij wist dat ze alles had gegeven. Hij wist dat ze had gewacht. Maar ze had haar belofte uiteindelijk gebroken. Ze was weer gevlucht. Nu voorgoed.
Nooit heeft hij haar pijn willen doen. Hij wilde dat ze dat wist. Hij wilde dat ze voelde wat hij voelde en dat het nimmer zijn opzet was geweest haar te verwonden. Dat ze wist dat hij niet anders kón. Hij wilde dat ze verder zou gaan. Voor zichzelf, maar ook voor hem.
En nu was ze weg.
Pijn trekt in golven door zijn hart. Net zoals de vogel wegvloog voor hem, was zij ook weggevlogen. Hij zou haar missen. Niets zou hetzelfde zijn zonder haar en hij wist nu al dat hij de rest van zijn leven aan haar zou blijven denken. Eén ding kon hij haar beloven, met de hand op zijn hart. Zijn liefde voor haar eindigde niet met hun afscheid.
Dag….fluistert hij.
Ik ga je écht missen.





© Rafe

25 augustus 2009

Geen opmerkingen:

Een reactie posten