woensdag 6 november 2013

Goodbye -Belofte

Verbeten schudde hij de sigaret uit het pakje en deed net of hij de blik in haar ogen niet zag. Zijn handen betasten tevergeefs het plaid dat zijn benen bedekte en hoe langer hij moest zoeken en hij de wollige stof tegen zijn vingers voelde kriebelen, hoe nijdiger hij werd. Waar wás die rotaansteker nou?!
“Heb je een vuurtje voor me?” snauwde hij. Hij wist zelf ook wel dat hij niet zou moeten roken, maar to hell with it!
Peinzend keek ze hem aan, haar groene ogen taxerend op zijn gezicht gericht. Hij zag hoe ze even, zonder het zichzelf bewust te zijn, op de binnenkant van haar wang kauwde. Het was een gebaar wat hem immer vertederde. Toen leek ze een besluit te nemen, duwde haar billen iets naar achteren om makkelijker in de zak van haar strakke jeans te kunnen en diepte daar vandaan een aansteker op. De beweging had haar borsten iets naar voren gebracht en hij voelde een lichte tinteling onder het plaid toen haar strakke witte hemdje zich spande om haar rondingen.
Het kneep zijn keel dicht. Waarom? Waarom moest hem dit nu overkomen? Nu hij eindelijk had gevonden waar hij zijn hele leven onbewust op had gewacht, was het lot zo wreed het hem onmogelijk te maken er lang en gelukkig van te genieten.
Hij trok aan de peuk terwijl zij hem een vuurtje uit zijn eigen Zippo voorhield. Hij schoot in de lach en een liefdevol “Krengetje, had je mijn aansteker weer verstopt?” ontglipte zijn mond.
“Ik ook van jou Johnny” grapte ze terug. Maar hij hoorde de wanhoop in haar stem weerklinken als de vage echo van zonlicht in de nacht.

Ze was zijn leven van sex, drugs en rock and roll binnengedarteld op een dag in het vroege voorjaar. Een lentebries in zijn stormachtig bestaan. Ze lachte om zijn strapatsen op het gebied van de liefde en prees iedere wannabe rockchick die zich aan zijn voeten wierp, in de hoop op een stoer bestaan aan zijn zijde, maar als dat niet mogelijk was, minstens een one-night-stand, de hemel in.
“Dat is een lekker ding Johnny, dat is echt wat voor jou” grijnsde ze en dartelde ongrijpbaar zijn handen weer uit, hem achterlatend met een wee gevoel in zijn buik en het onbestemde gevoel niet te weten of hij haar nu het liefst wilde wurgen of in zijn armen zou nemen.
Tot die dag dat de herfst zijn botten in was geslopen en de dokter zijn dodelijk vonnis over hem had uitgesproken.
Ze had hem gevonden op de vloer, liggend in zijn eigen braaksel van veel te veel alcohol die de diepe wanhoop en de ijzige angst die zich van zijn lijf en leden meester hadden gemaakt, niet had kunnen verdrijven. Zonder woorden had ze zijn gezicht in haar handen genomen, hem diep in de ogen gekeken en alles gelezen wat daar geschreven stond. Toen had ze hem zo goed en kwaad als het ging overeind gesjord, de zurigheid van hem afgewassen en was tegen hem aangekropen, waar ze zonder mankeren in slaap was gevallen.
Ze was nooit meer weggegaan.

Hij nam een diepe teug van zijn peuk en keek naar de krullen die donker afstaken tegen het wit van haar shirt. Haar schouders schokten en hij zag een traan langs haar wang rollen. “Kom hier meisje, kom tegen me aan”
“Ik ben bang Johnny” fluisterde ze, terwijl ze luidruchtig haar neus ophaalde en driftig de tranen wegwreef. Anders ik wel, schoot het door zijn hoofd. Maar hij slikte de woorden in en streelde haar onophoudelijk over haar krullen. Hij wist dat het niet lang meer zou duren, zijn eens zo krachtige lijf was nu een lachwekkende afspiegeling van wat ooit geweest was en bij vlagen brak de woede meedogenloos door zijn pantser van berusting heen, heet en bitter als een lavastroom van gal. Waarom hij? Waarom toch brak de winter aan terwijl de lente zojuist zijn leven was binnengedanst en ze het leven gulzig tot zich namen? Het was zo oneerlijk!
“Luister eens naar me, luister eens goed…”
Ze keek hem recht zijn ziel in en luisterde als in trance. Zijn woorden bleven stromen en hij zag dat ze ieder woord dronk als ware het haar levenselixer, zijn levenselixer.
Toen hij uitgesproken was, was hij uitgeput en leunde achterover in de kussens en trok het verdomde plaid wat hoger op. Hij had het koud.
Nee, het zou niet lang meer duren. Moedeloos sloot hij zijn ogen.
Haar hand kwam warm tegen zijn wang en hij opende zijn ogen weer terwijl hij haar indringend aankeek en wachtte op het antwoord op die ene laatste, voor hem zo belangrijke vraag.
“Nou…?” seinde hij woordeloos.
“Ik beloof het Johnny”
Gerustgesteld trok hij haar nog wat dichter tegen zich aan, sloot zijn ogen weer en liet het komen.

© Rafe

Het vervolg geschreven door Maxime;



Waitress, more wine
We celebrate, the life and times of Johnny Make Believe


Ze kon het niet. Haar hart leek te scheuren zo’n pijn deed het. De wind trok aan haar krullen en kou warmde zich aan de kilte die post had gevat in haar binnenste.
“Ga weg” Haar woorden slechts een fluistering die niet boven de stem van de man in zwart die aan de kopse kant van de ruige kist stond, uitkwamen. “Ga verdomme allemaal weg en láát ons!”
Ze hield het niet meer vol en onder de geschokte blikken van naar wat ze vermoedde tantes en ooms waren, schopte ze tegen een pol gras, rukte zich los uit de omarming van haar vriendin en holde weg via één van de slingerpaden die de begraafplaats rijk was.
“Jezz……Jezz kom nou terug” De woorden van bezorgde vrienden werden gedragen door de wind en bereikten haar onwillige oren.
Ze ging niet terug, niet nu. Hij was hier toch niet, hier lag slechts het lege omhulsel van de man die haar wereld op zijn grondvesten had doen trillen. En bovendien, ze had tijd nodig om zich klaar te maken. Ze had het immers beloofd?

He was a devil, undisguised
He will be sorely missed tonight
And the next day, will never be the same
Without the beautiful Johnny Make Believe


Niemand kon tussen hen komen, Johnny en Jezz. Een vreemder stel had niemand zich voor kunnen stellen, maar bij de eerste blik op zijn branieachtige kop had ze direct geweten dat er onder die façade een gevoelig mens schuil ging. Hij was niet zoals de rest, maar de rest wist het niet. En hoe harder de rest –lees vrouwelijke desperado’s- probeerde hem te muilkorven, hoe harder hij was gaan grommen en blaffen. Maar niet naar haar. Verbijsterd was ze tot de conclusie gekomen dat hij haar bij zich wilde, naast zich. En plagend had ze telkens lacherig haar vleugels uitgeslagen en was weggevlogen. Maar nooit ver. Hij was haar te lief, deze jongensachtige man die de lachers altijd op zijn hand had en de vrouwen aan zijn voeten. Samen hadden ze het leven omarmd en dansten zonder zorgen de nacht in tot de eerste zonnestralen nieuwsgierig over de horizon tuurden en ze dronken van geluk –en okay, ook van de nodige tequila’s- in slaap vielen en een gat in de dag sliepen.
Niemand kon tussen hen komen, niemand. En nu?
Nu was hij dood en niets leek meer hetzelfde.
Nu was ze alleen en ze wenste meer dan ooit dat ze met hem mee was gegaan.
Maar ja.
Belofte maakt schuld.

So let's get high, laugh till we cry
always remember, his last words:
“farewell cruel world, all you pretty girls,
don't send me flowers, hold me in your dreams"


Uiterst nauwkeurig tekende ze een zwart lijntje boven haar wimpers aan de rand van haar ooglid en bracht daarna mascara aan. Ze boog voorover, schudde haar krullen los en liet ze met een zwaai op haar rug belanden. Hij hield van haar haren. Ze moest altijd glimlachen als hij bewonderend zijn vingers erdoor liet glijden en zei dat ze zo véél haar had. Lipgloss als finishing touch en klaar was ze. Een simpel zwart jurkje en cowboy laarzen waren genoeg, zo zag hij haar het liefst. Met een hart van steen liep ze naar beneden het feestgedruis in. Voor ze het wist kreeg ze een glas in haar handen geduwd en toen ze een slok nam voelde ze de alcohol brandend langs haar slokdarm glijden. De muziek schalde door de ruimte en iedereen praatte en lachte door elkaar heen, vol van verhalen over haar Johnny. Voor het eerst sinds ze het leven uit hem had voelen vloeien en haar hart in een ijsklomp was veranderd, voelde ze iets van warmte in de kamers van haar hart. Hij was geliefd, haar Johnny. Hij was uniek, hij was iemand bij wie mensen graag wilden zijn, in wiens aandacht ze zich koesterden. Ze stak een hand in haar zak en voelde de randen van iets hards. Zijn Zippo. Terwijl ze langzaam tussen de mensen die haar omarmden en kusten doorliep wist ze dat hij gelijk had gehad. Als zij in haar verdriet zou wegzinken, zou hij niet voortleven en daar was hij veel te bijzonder voor. Ze nam nog een slok, graaide een peuk uit iemands pakje en stak hem aan met de Zippo. Een diepe haal, een teug alcohol en de muziek die bezit nam van haar lichaam.
“Ik leef Johnny, zie je? Ik had het je beloofd”
Ze sloot haar ogen en liet het komen.

He tattooed my heart, branded my soul
He said: “Go for true love, not for fool's gold”



© maxime 10-04-2010

Geen opmerkingen:

Een reactie posten