donderdag 31 oktober 2013

Die zomer



Jaren was hij hier niet geweest, het stadje aan zee waar hij in zijn kinderjaren met het hele gezin de zomers had doorgebracht. Eindeloze zomers vol zon en zee, lijkt het nu wel. Eindeloos en zorgeloos vooral.
Glimlachend bedacht hij dat het ook geen toeval was dat hij na jaren een huis in de buurt van het strand en de zee had gevonden.
Het was hem gewoon met de paplepel ingegoten. En niet dat hij dagelijks op het strand te vinden was hoor. Maar altijd als hij zijn hoofd leeg moest maken, of dat nu van vreugde of verdriet was, altijd was daar dan zijn vertrouwde strand. Als hij zijn hart moest luchten liet hij zijn hardop gesproken woorden meevoeren met de zeewind. Net zoals de zilverwitte meeuwen gleden ze op de wind, soms rustig en sierlijk, soms buitelend met gekke capriolen. Weg met de wind. Daarna was hij heerlijk leeg van binnen. Dan kon hij er weer even tegenaan.
 
Waarom hij nu precies naar het stadje en strand uit zijn verleden was gegaan wist hij niet helemaal zeker. Maar toen hij een kleine advertentie had gezien, waarin een piepklein huis in de duinen een maand te huur werd aangeboden, had hij in een opwelling gereageerd. 
En nu was hij hier alweer bijna twee weken.
Aan de vooravond van de zomer. Het zeedorp nog niet overspoeld door toeristen. Nog niet echt heel erg lekker weer ook, maar lekker genoeg om met blote voeten over het strand te dwalen. Schelpjes zoeken. Glimlachend bedacht hij dat hij inmiddels kilo's gevonden schelpen had liggen thuis. Maar hij kon niet anders. Zet hem op een strand neer en automatisch gaan zijn ogen naar beneden. Speurend naar mooie schelpjes.  Het maakt hem rustig. 
 
Mijmerend liep hij verder en zijn gedachten gingen terug naar een zomer jaren geleden. Hij moest negen of tien zijn geweest, dacht hij. De laatste zomer die ze daar doorgebracht hadden. Die zomer was anders geweest. Ze waren altijd met een hele groep kinderen. Net als zij, gingen ze elke zomer naar hetzelfde plaatsje en ze waren een hechte groep geworden. Uren speelden ze met zijn allen in de duinen en op het strand. Uren zwommen ze in zee, uitgelaten zonder ooit moe te worden. 
Maar die zomer was er ineens een nieuw gezin bij gekomen. En de dochter ervan had hun groep al snel gevonden. Hij kon zich nog goed herinneren hoe hij plotsklaps kriebels in zijn buik kreeg toen hij haar voor het eerst zag. Een nieuw onbekend gevoel. Heel anders dan bij de andere meisjes waar hij mee rond ravotte. En het gekke was geweest dat zij dat ook had gehad. Ze hadden elkaar aangekeken en ze waren verkocht geweest. Liefde op het eerste gezicht. Liefde in kinderformaat, maar niet minder intens en heftig. Juist omdát ze zoiets nog nooit hadden meegemaakt.
 
De groep had het al snel door en ze plaagden hen tweeën dat het een lieve lust was. De verliefd zijn-grapjes waren niet van de lucht, maar ze stoorden zich er niet aan. En binnen een paar dagen vond iedereen het heel normaal dat ze altijd samen waren. Hun vriendjes, hun ouders en broers en zussen. 
Iedereen scheen dat bijzondere gevoel tussen hen twee te voelen en ze werden met rust gelaten.
Zag je haar, dan zag je hem en omgekeerd. Uren en uren waren ze samen. Soms spelend met de rest van de bende, maar vaker samen. Schelpjes zoekend, krabbetjes vangend, zwemmend en zonnend.  Hun huid diepbruin van de zon en hun haren gebleekt door het zout van de zee. 
Hij had zijn allereerste kus gegeven die zomer. Niet een plaagkusje, maar een echte kus. Twee paar lippen intens op elkaar gedrukt. Groene ogen die elkaar aankeken, een beetje scheel omdat ze zo dicht bij elkaar waren.
Een kinderkus, maar toch ook weer niet. Een kinderkus met een wereld van gevoel erin en een belofte van wat ooit zou kunnen zijn.
 
Hij loopt verder langs het strand en krijgt bijna een brok in zijn keel, nu hij zo met zijn gedachten terug is bij die zomer. Het gevoel overspoelt hem weer. Met weemoed denkt hij terug aan dat speciale gevoel.
Aan die zomer vakantie kwam natuurlijk ook een eind. Drie weken lang waren ze onafscheidelijk geweest. En de laatste paar dagen ervan voelden ze beiden het aanstaande afscheid naderen. Ouders begonnen weer spullen te verzamelen en huisjes werden opgeruimd. Van de groep vriendjes waren sommigen al naar huis, anderen bleven nog wat langer. Maar het gevoel van naderend afscheid zat onmiskenbaar in de lucht.
 
De laatste dag voor vertrek. Elk uur dat mogelijk was, waren ze bij elkaar. Mopperende ouders trotserend die wilden dat ook zij hun spullen bij elkaar gingen zoeken om hun koffer weer in te pakken. Klaar voor de terugreis.
Maar ze smeerden hem 's ochtends vroeg en lieten zich de rest van de dag niet meer zien. Duinen genoeg om in te verdwijnen. Op een afgelegen stuk strand waren ze heel dicht tegen elkaar aangekropen. Adressen hadden ze al uitgewisseld. Ze woonden honderden kilometers bij elkaar vandaan. Maar ze zouden schrijven, hadden ze elkaar plechtig beloofd. En vólgend jaar, volgend jaar zouden ze elkaar hier weer treffen.
De zon begon onder te gaan en de laatste uurtjes waren aangebroken. Morgenochtend vroeg zouden ze ieder naar huis gaan.
Stil hadden ze tegen elkaar aangezeten. Zij in zijn dunne, maar sterke jongensarmen, haar haren kriebelend in zijn neus. Vechtend tegen de tranen.
”Niet huilen”, had hij haar gezegd. En toen had ze een schelpje gepakt. Een schelp met twee helftjes die nog aan elkaar zaten. Heel voorzichtig had ze het door midden gebroken en hem de ene helft gegeven. Zelf had ze de andere  helft stevig in haar hand gehouden, haar tranen verbijtend. Een laatste kus en met een “Altijd bewaren!”  was ze weggerend, hem alleen achterlatend op het strand.
 
Nijdig wrijft hij een stille traan weg die over zijn wang glijdt. Met een schudden van zijn hoofd komt hij terug uit het verleden. Terug uit die zoete zomerliefde.
Eerste liefde. Kinderliefde. Maar toch....maar toch....

Hij had haar nooit meer gezien. Het jaar erna hadden zijn ouders het onzalige plan opgevat een vliegvakantie naar het buitenland te maken. Gesmeekt had hij. Gehuild en gesmeekt om toch alsjeblieft weer naar de zee te gaan. Maar zijn ouders waren niet te vermurwen geweest. En zo had hij het jaar erna in een sjiek hotel in het buitenland zitten mokken. Verlangend naar zijn eigen strand, verlangend naar haar.
Ze hadden wel geschreven nog. Maar allengs was dat ook minder geworden en een langzame, maar zekere dood gestorven.
 
Zijn helft van het schelpje had hij altijd bewaard. Verschillende verhuizingen had het overleefd. Net zoals het verschillende vrouwen had overleefd. Een keer had een vriendin hem gevraagd waarom hij in hemelsnaam zo woedend was geworden toen ze het schelpje bijna had weggegooid in een opruimbui. Woest was hij geweest, maar hij had het haar niet uit kunnen leggen. Hij had het niet eens uit wíllen leggen. Daarna had hij zijn schelp nooit meer zo open en bloot neergelegd. Hij had hem verhuisd naar de lade van het kastje naast zijn bed. Binnen de cirkel van zijn dromen en hartslag.
Nooit was hij die zomer vergeten. Nooit was hij haar en hun liefde vergeten.
Voor altijd in zijn hart en een sjabloon voor latere relaties. Zijn idee van hoe liefde zou moeten zijn. Geen van de vrouwen had in het sjabloon gepast. Iedere keer was het op een teleurstelling uitgelopen en was zijn hart een stukje meer beschadigd. 
Daarom liep hij hier weer, realiseerde hij zich. Herstellen moest hij. Zijn gedachten en gevoelens meegeven aan de zeewind. Stil zich verbazend over hoe een zomerliefde op zo'n jonge leeftijd, zoveel invloed gehad kon hebben. 
Zij waren voorbestemd, hij wist het zeker. Maar het Lot had anders beschikt.  Het Lot had hen te vroeg in hun leven bij elkaar gebracht.
 
Stil en in gedachten liep hij langzaam verder langs de vloedlijn. Met zijn voeten in het zand en zijn blik als vanouds voor zich op het strand. Schelpjes zoekend. Misschien was het beter hier geen volle maand te blijven. Het verleden kwam toch niet terug en de toekomst was niet te maken. Toen hij zich wilde bukken om een mooi schelpje op te rapen hoorde hij ineens zijn naam zeggen. Zijn naam vrágen eigenlijk meer. Spontaan chagrijnig dat hij nu precies hier een bekende tegen het lijf moest lopen, draaide hij zich met tegenzin om. Een vrouw, iets kleiner dan hijzelf, met even groene ogen keek hem verbijsterd aan. "Je bent het…" was het enige wat ze uit kon brengen. Verward staarde hij haar aan, het "Wat moet je?" op het laatste moment inslikkend.  Die ogen. Dat gezicht. Hij bleef doodstil staan en keek haar aan.  Hij voelde het bloed uit zijn gezicht wegtrekken toen zijn blik langzaam over het hare gleed en bleef steken bij haar hals. Daar hing, aan een simpel zwart leertje om haar nek, het in een zilveren randje omvatte halve schelpje…… 

© Rafe



Circus Mirabelli

Het sjorren aan haar mouw en zijn opgewonden stemmetje kwamen tegelijk.
“Oma, oma! Oma, kijk daar!”
Ze keek in de richting die hij aanwees en haar hart sloeg een tel over. Een steek prikte venijnig op een plek waarvan ze dacht dat ze dergelijke steken allang niet meer zou voelen, maar de vrolijke rode letters kregen voor elkaar wat ze voor onmogelijk had gehouden.
“Circus Mi-ra-bel…, Mirabelli! Oma, het heet Circus Mirabelli!”
Zijn stem was hoog van opwinding en hij struikelde over de naam van het circus. Lettergreep na lettergreep mokerden de woorden van haar oogappel in haar brein.
Ze haalde diep adem en zuchtte de eerste schrik weg en forceerde een glimlach op haar gelaat.
“Dat lees jij al knap zeg. En wow, een circus!”
“Gaan we daar naar toe oma? Toe, als het mag van mama? Het mag vast van haar.”
Hij ratelde opgewonden door en al lopend keek hij zoekend in het rond alsof hij soms al leeuwen of tijgers kon betrappen achter een struik of een lantaarnpaal. Ondanks zichzelf moest ze glimlachen terwijl ze samen het laatste stukje naar het huis van zijn mama, haar dochter, liepen.

En daar zaten ze nu, haar schat van een kleinzoon en zij, met een grote emmer popcorn tussen hen in, terwijl de lichten alles fel lieten schitteren en de muziek vrolijk via de ronde wanden van de tent heen en weer kaatste. Haar dochter had diezelfde avond nog gebeld; of ze het erg vond om met hem naar het circus te gaan? Hij was zo enthousiast en zij kon onmogelijk vrij nemen.
Ach, hoe had ze kunnen weigeren? Ook al was het circus de laatste plek op aarde waar ze wilde zijn. En zéker Circus Mirabelli. Ze kon de gedachte alleen al bijna niet verdragen….. Maar ze gunde haar dochter haar carrière én haar zoon, ook al kon ze het niet begrijpen. Ze had vurig gewenst dat zij niet had hoeven werken om de touwtjes aan elkaar te knopen, als alleenstaande moeder, als verstotene. Maar ja, tegenwoordig was alles anders, beter, vrijer.

De geur van het circus drong niet alleen haar neus binnen, maar zoog haar terug de tijd in.
Hij was zo knap geweest, zo onweerstaanbaar knap. Circus Mirabelli had hun stadje aangedaan en ze was er vanaf het eerste moment niet weg te slaan geweest. Ze was tegen hem aangebotst terwijl ze tussen de woonwagens rondstruinde en het was alsof de wereld was gestopt met draaien. Zijn ogen waren betoverend en zijn sterke armen hadden haar opgevangen alsof ze lichter woog dan een veertje. Hij was verblindend knap en zijn lach had iets in haar binnenste laten borrelen, waarvan ze zeker wist dat vader en moeder dat ten strengste zouden afkeuren.
Natuurlijk was het opgevallen dat ze continu bij Mirabelli rondhing; ze had al haar taken versloft en moeder was haar telkens kwijt geweest.
Maar ze had toch al een broertje dood gehad aan de stomme klusjes die ze op de huishoudschool moest doen, dus had ze voor het eerst van haar leven gespijbeld. En oh wat was het zalig geweest. Hij was álles voor haar en alle voorstellingen had ze op het speciale, door hem geregelde plekje in de tent gezeten terwijl ze de lucht van zaagsel en dieren diep had opgesnoven, het was bedwelmend! Het toppunt van gelukzaligheid was als hij door de lucht zweefde en het licht het zilver in zijn pak als sterren aan een purperen hemel liet schitteren. Dat moment was ze volmaakt gelukkig.
Ze had haar hart verloren, daar in de tent van Circus Mirabelli.

Ach, was het alleen maar haar hart geweest. Ze zuchtte diep.
Verbijsterd was ze toen ze niet ongesteld werd, verbijsterd maar toch ook blij, haar toekomst zou aan zijn zijde zijn, in het circus.
Hoe godsgruwelijk dom was ze geweest. Hoe had ze ooit kunnen denken dat vader en moeder dat goed zouden vinden.
Samen hadden ze het verteld, hand in hand, en ondanks hun zenuwen toch moedig, omdat ze wisten dat ze van elkaar hielden. Overmoedig, naar later bleek.
Diezelfde avond had ze zich schreeuwend en krijsend verzet als een circustijger, toen vader en moeder haar de stad uit hadden gebracht, ver weg naar haar oom en tante in een gehucht in de provincie. Rivieren had ze gehuild toen ze in de verte de toppen van het rode tentdoek had zien verdwijnen, volkomen in paniek omdat ze zich voorstelde hoe hij de volgende morgen tevergeefs op haar zou wachten, niet wetend wat er gebeurd was.
Die nacht was haar hart gestorven en zelfs het schattige meisje dat maanden later geboren werd, had het niet weer helemaal levend kunnen maken.

De muziek stierf weg en een roffel zette in. Ze voelde de druk van haar kinds kind in haar hand, zijn warme vingertjes knepen van opwinding in de hare. Met het tromgeroffel, de lichten en de geur kwam haar hart langzaam tot leven en pijn scheurde het doormidden toen de bundel licht stil bleef staan in het midden van de piste. Scherp zoog ze zuurstof naar binnen om het misselijkmakende duizelige gevoel wat haar zicht vertroebelde kwijt te raken, toen ze zag wie de spreekstalmeester was.
“Oma?”
Ze kon niets uitbrengen maar gaf een kneepje in het warme kleverige handje.
“Oma….oma huil je nu?”
Ze schudde haar hoofd en bracht verstikt uit, “Eventjes maar jongen, van spanning denk ik.”, terwijl haar ogen gericht waren op zijn opa.


© Rafe

12-11-2010

Brief aan mijn vrouw

Lieve jij,

Je zult vast gek opkijken als ik je deze brief laat zien. Verbaasd zul je uitroepen hoe ik dat allemaal wist. Maar lief, het moest zo zijn, anders zou je deze brief niet eens onder ogen krijgen. Snap je?
Juist omdat jij jij bent, lees je dit.

Ik hou van je met hart en ziel. Je bent zo mooi, je ogen sprankelen en je glimlach laat mijn hart buitelen van liefde. Als je vingers langzaam langs mijn ruggengraat omlaag gaan, kruipt kippenvel van genot in dubbele snelheid omhoog en tintelt alles wat maar tintelen kan. Nooit had ik gedacht dat ik iemand als jou zou treffen. Mijn hele leven ben ik naar jou op zoek geweest en eigenlijk had ik de hoop al bijna opgegeven.
Ja, ik weet het. Er zijn meerdere vrouwen je voor geweest waarvan ik soms echt dacht, zij is het. Ik kan dat niet meer terugdraaien en ik vraag je om vergiffenis. Het enige wat ik ter mijn verdediging kan aanvoeren is dat ik niet beter wist op dat moment, er altijd wel iets was dat knaagde en dat ik niet wist dat ik jou –vrouw van mijn hart- die ergens op deze aardbol rondliep, ook daadwerkelijk zou tegenkomen..
Maar nu ik je dan eindelijk gevonden heb en je de mijne bent durf ik dat wel te zeggen. Misschien nog niet echt hardop, maar aan papier durf ik het wel toe te vertrouwen. Nu maakt het niet meer uit, je hebt mijn hart met al jouw liefde aanvaard en samen zijn wij één geheel waar niets of niemand ooit meer tussenkomt.

Altijd heb ik gedroomd van een liefde zoals mijn ouders. Al die jaren waren zij mijn lichtend voorbeeld en altijd heb ik gedacht dat het voor mij niet weggelegd was.
Hoe bestaat het dat de ogen van een vrouw na zoveel jaren nog altijd oplichten als haar lief binnenkomt? Hoe is het mogelijk dat twee geliefden uren reizen voor slechts één innige, in omhelzing gegeven, kus? Hoe kan het dat een vrouw haar geliefde zó compleet neemt zoals hij is en van iedere millimeter van zijn wezen houden kan? Maar dan bedoel ik ook echt van álles! Niet slechts van het uiterlijk vertoon, maar van dat wat onder de oppervlakte verborgen zit en slechts zichtbaar is voor één, zijn ware. Juist! Zij die ook werkelijk zijn ware is, jij, mijn lief. Door jou weet ik dat het wél voor mij is weggelegd, de ultieme liefde zoals mijn ouders die beleven.
Door jou weet ik dat er in mij een vlam kan branden die ondoofbaar is voor willekeurig welke van buitenaf komende omstandigheid. Want jij staat altijd aan mijn zijde. Door weer en wind, door dik en dun, altijd daar.

Ik ben geen echte brievenschrijver, verhalen zijn meer mijn ding. Maar voor jou doe ik mijn best en vertrouw ik mijn diepste gevoelens toe aan dit papier. Zodat je ze nooit, nooit vergeten kunt en je ze kunt lezen wanneer je maar wilt. Maar ik hoop natuurlijk dat je mijn woorden niet nodig hebt en dat je in mijn ogen leest wat ik voor jou voel. Dat je de onbeheerste klanken van liefde die mijn hart uitschreeuwt kunt voelen tot in jouw hart en dat je de indringende fluistering van mijn door liefde verschroeide ziel opvangt met de jouwe, zodat deze letters als vanzelf groeien in je binnenste, zonder dat je ze daadwerkelijk hoeft te lezen. Ook dát is echte liefde, horen zonder dat er gesproken wordt en voelen zonder elkaar aan te raken.
Elkaar zien zonder je in elkaars nabijheid te bevinden, maar toch zo dicht bij elkaar zijn als maar mogelijk is. Het is slechts weinigen gegeven, maar wij kunnen dat. Omdat wij het zijn.

Mijn brief loopt ten einde mijn lief, mijn woordenstroom een in inkt gevatte wensdroom. Want ooit, ooit kom ik je tegen -vrouw van mijn hart- en dan zal ik je laten lezen wat mijn vingers zo onvermoeibaar in opdracht van mijn hunkerend hart als een profetie neergeschreven hebben; mijn liefde voor jou.

Met al mijn liefde,
Je man

© Rafe



04-05-2010

zondag 20 oktober 2013

Het Verleden

Het verleden had zijn magie verloren.
Het paste me niet meer. Ik heb het afgedaan en zorgvuldig opgevouwen, niet in een hoek gesmeten, maar met liefde weggelegd.
De warmte ervan met me meedragend op mijn reis, want ik ben verder gegaan, verder op weg, met slechts mijzelf als metgezel.

Ik kijk terug in liefde op alles wat geweest is. Dat is niet altijd makkelijk en het lijkt niet voor iedereen weggelegd. Maar ik kijk om en tel mijn zegeningen.
En ik vergeet echt de nare dingen niet. Die zijn er ook zeker geweest. Misschien heb ik niet altijd de juiste dingen gedaan op het juiste moment. Misschien heb ik gekwetst, onbewust en zeker onbedoeld. Er zijn ook momenten geweest dat ik gekwetst ben en niet altijd begreep waarom iets op juist die manier moest.

Maar het heeft geen zin om te blijven hangen in wrok. Daar word je bitter van en dat is een eigenschap die ik niet ken. Niet wil kennen ook. Want het beïnvloed de tegenwoordige tijd en die is te mooi om een schaduw over te laten vallen.
Het verleden met alles wat daarbij hoort maakt deel van mij uit. Het heeft me gemaakt tot wie ik ben.
En als ik omkijk, naar de weg die achter me ligt, dan zie ik daar mensen die ik voor altijd in mijn hart heb gesloten. Op hun eigen, speciale plek. Om nooit meer te vergeten. Liefde veranderd in een ‘ander’ houden van.

Van elk van die mensen heb ik iets geleerd.
Ieder van hen heeft me iets meegegeven wat ik koester en meedraag voor de rest van mijn leven. Wat me completer heeft gemaakt.
Ik glimlach en kijk terug in liefde, maar loop verder op de weg die zich voor me uitstrekt, met opgeheven gezicht en een licht hart.


© Rafe



vrijdag 11 oktober 2013

Dance Me To The End Of Love


Mijn liefste Julie


“Mijn eerste glimp van jou was niet echt de eerste. Het uur waar onze harten elkaar ontmoetten bevestigde in mij het geloof in de Liefde en de onsterfelijkheid van de ziel“


Jij ademt door al mijn oogopslagen, in alles dat ik zie, zoek, vind ik jou. Jij ademt door iedere gehoorgang, in alles dat ik hoor klink jij als een echo door in mijn hart. Jij druppelt door mijn poriën en laat mijn bloed intenser stromen.



Je lach.

Ik hou van het ritme van je lach en haar dimensies die me iedere keer een nieuwe klank laten horen. Je lach die me meeneemt naar de toppen van mijn ‘zijn’ en doordringt in heel mijn bestaan. De dag beginnen met jouw lach is jou in mijn hart voelen ademen.


Je ‘zijn’

Ik was compleet overdonderd en kon niet anders dan meegaan op het ritme van jouw slagen. En sindsdien neem je me verder mee dan ik had durven te dromen. Ik hou van je temperament dat ik met Liefde bedwing. Ik hou van je stappen die je met Passie danst. Je kleurt mijn leven en verankert Liefde in mijn hart. Gewoon door te zijn wie je bent.

Wij

Ik hou van wie wij zijn. Van wie ik ben als ik bij jou ben. Ik hou van dansen op de muzieknoten van het lied dat ons hart zingt. We luisteren allebei. Ik naar wat jij niet zegt. En jij naar iedere tweede echo. Ik hou van wij want dat vormt de jij in mij.



Met al mijn Liefde

Rafe