woensdag 6 november 2013

Verlangend naar Lente

Hij is het zat. Zijn winterjack is hij zat. Zijn truien. Koude vingers als hij bezig is en moddervoeten in de gang. Zat is hij de regen en de doffe grauwheid in de tuin. Godzijdank wordt het nog wat opgefleurd door een bonte verzameling krokusjes. Maar de sneeuwklokjes zijn nu bijna wel uitgebloeid. Hij kan de knoppen die in de Prunus zitten bijna wel open kíjken inmiddels. Maar dicht zijn ze en dicht zullen ze nog wel even blijven.
Een laatbloeier….zijn prunus.
Zou dat voor meer dingen gelden dan alleen de prunus, laatbloeier?

Terwijl hij voor het raam naar zijn tuin staat te staren flitsen verschillende gedachten door zijn hoofd. Er moet nog wel wat gebeuren ziet hij. Er moet nodig nog gesnoeid worden. Sommige dingen staan niet goed. Echt veel verstand heeft hij er niet van, maar als een plant in de schaduw staat van een boom en zich in allerlei bochten wringt om tóch het licht te zien, nou…dan zal die plant wel verplaatst moeten worden, denkt hij zomaar.
Hij glimlacht onverwacht als hij terugdenkt aan de tuinweetjes van zijn moeder. Blijkbaar zijn ze toch meer aangekomen dan hij ooit vermoed heeft. En het mooie is dat die tuinweetjes soms zomaar ineens toepasbaar lijken te zijn op van alles en nog wat. Dingen die helemaal niets met de tuin te maken hebben.

Hij schudt eens even met zijn hoofd en loopt vandaag voor de zesde keer naar de garage. Mán wat heeft hij zin in de lente. Het verlangen bruist door zijn aderen. Het popelt en zindert van verwachting als hij zijn blik langzaam en liefdevol over de Harley laat glijden.
Zijn motor staat te schreeuwen om uit het vet gehaald te worden. Als er nog iets naar de lente en de zomer verlangt, dan is het zijn motor wel!
Dit weekend maar eens even alles nakijken en sleutelen wat er te sleutelen valt. Veel te lang stil gestaan zijn grote vriend. Hij mist het gevoel van alles loslaten, het gevoel van niets wat er toe doet, terwijl hij al die pk’s onder zijn kont onder controle heeft.
Lekker naar het strand, naar de zee. Terrasjes pikken met zijn motormaatjes en even de wereld ver achter zich laten.
Hij steekt zijn neus in de lucht en snuift zacht de lucht op.
Ja, het zit er echt aan te komen, lente. Een dikke hommel maakt zoemend een u-bochtje voor zijn neus. Als dat geen voorbode is, dan weet hij het niet meer.

Samen met zijn kleine meid was hij naar de kinderboerderij geweest. Schaapjes met enorme buiken –daar zitten vast lammetjes in pap!- stonden met een onverstoorbare blik gras te kauwen.
“Welke vind jij de liefste pap?” vroeg ze stralend.
Peinzend keek hij naar al die witte wollige viervoeters. Achteraan, een beetje apart, stond er eentje heel erg het gezegde over schapen te bevestigen. “Kijk” zei hij, “die daar vind ik lief, die zwarte.”
Enthousiast knikte zijn kleine grote dochter van ja. Die vond ze ook zo lief, dat zwarte schaapje. Hij voelde haar kleine handje in de zijne glijden en hoopte maar dat er deze lente heel veel zwarte schaapjes ter wereld zouden komen. Dat zou de boel eens lekker opfleuren, bedacht hij zich, terwijl hij zich voort liet trekken door zijn kleine meid. Op naar de konijnen, op naar de kipjes en over een tijdje de kuikentjes.
Op naar de lente, hij kan niet wáchten!


© Rafe
16 maart 2009

Geen opmerkingen:

Een reactie posten