Het sjorren aan haar mouw en zijn opgewonden stemmetje kwamen tegelijk.
“Oma, oma! Oma, kijk daar!”
Ze keek in de richting die hij aanwees en
haar hart sloeg een tel over. Een steek prikte venijnig op een plek waarvan ze
dacht dat ze dergelijke steken allang niet meer zou voelen, maar de vrolijke
rode letters kregen voor elkaar wat ze voor onmogelijk had gehouden.
“Circus
Mi-ra-bel…, Mirabelli! Oma, het heet Circus Mirabelli!”
Zijn stem was hoog
van opwinding en hij struikelde over de naam van het circus. Lettergreep na
lettergreep mokerden de woorden van haar oogappel in haar brein.
Ze haalde
diep adem en zuchtte de eerste schrik weg en forceerde een glimlach op haar
gelaat.
“Dat lees jij al knap zeg. En wow, een circus!”
“Gaan we daar
naar toe oma? Toe, als het mag van mama? Het mag vast van haar.”
Hij ratelde
opgewonden door en al lopend keek hij zoekend in het rond alsof hij soms al
leeuwen of tijgers kon betrappen achter een struik of een lantaarnpaal. Ondanks
zichzelf moest ze glimlachen terwijl ze samen het laatste stukje naar het huis
van zijn mama, haar dochter, liepen.
En daar zaten ze nu, haar schat van
een kleinzoon en zij, met een grote emmer popcorn tussen hen in, terwijl de
lichten alles fel lieten schitteren en de muziek vrolijk via de ronde wanden van
de tent heen en weer kaatste. Haar dochter had diezelfde avond nog gebeld; of ze
het erg vond om met hem naar het circus te gaan? Hij was zo enthousiast en zij
kon onmogelijk vrij nemen.
Ach, hoe had ze kunnen weigeren? Ook al was het
circus de laatste plek op aarde waar ze wilde zijn. En zéker Circus Mirabelli.
Ze kon de gedachte alleen al bijna niet verdragen….. Maar ze gunde haar dochter
haar carrière én haar zoon, ook al kon ze het niet begrijpen. Ze had vurig
gewenst dat zij niet had hoeven werken om de touwtjes aan elkaar te knopen, als
alleenstaande moeder, als verstotene. Maar ja, tegenwoordig was alles anders,
beter, vrijer.
De geur van het circus drong niet alleen haar neus
binnen, maar zoog haar terug de tijd in.
Hij was zo knap geweest, zo
onweerstaanbaar knap. Circus Mirabelli had hun stadje aangedaan en ze was er
vanaf het eerste moment niet weg te slaan geweest. Ze was tegen hem aangebotst
terwijl ze tussen de woonwagens rondstruinde en het was alsof de wereld was
gestopt met draaien. Zijn ogen waren betoverend en zijn sterke armen hadden haar
opgevangen alsof ze lichter woog dan een veertje. Hij was verblindend knap en
zijn lach had iets in haar binnenste laten borrelen, waarvan ze zeker wist dat
vader en moeder dat ten strengste zouden afkeuren.
Natuurlijk was het
opgevallen dat ze continu bij Mirabelli rondhing; ze had al haar taken versloft
en moeder was haar telkens kwijt geweest.
Maar ze had toch al een broertje
dood gehad aan de stomme klusjes die ze op de huishoudschool moest doen, dus had
ze voor het eerst van haar leven gespijbeld. En oh wat was het zalig geweest.
Hij was álles voor haar en alle voorstellingen had ze op het speciale, door hem
geregelde plekje in de tent gezeten terwijl ze de lucht van zaagsel en dieren
diep had opgesnoven, het was bedwelmend! Het toppunt van gelukzaligheid was als
hij door de lucht zweefde en het licht het zilver in zijn pak als sterren aan
een purperen hemel liet schitteren. Dat moment was ze volmaakt gelukkig.
Ze
had haar hart verloren, daar in de tent van Circus Mirabelli.
Ach, was
het alleen maar haar hart geweest. Ze zuchtte diep.
Verbijsterd was ze toen
ze niet ongesteld werd, verbijsterd maar toch ook blij, haar toekomst zou aan
zijn zijde zijn, in het circus.
Hoe godsgruwelijk dom was ze geweest. Hoe
had ze ooit kunnen denken dat vader en moeder dat goed zouden vinden.
Samen
hadden ze het verteld, hand in hand, en ondanks hun zenuwen toch moedig, omdat
ze wisten dat ze van elkaar hielden. Overmoedig, naar later bleek.
Diezelfde
avond had ze zich schreeuwend en krijsend verzet als een circustijger, toen
vader en moeder haar de stad uit hadden gebracht, ver weg naar haar oom en tante
in een gehucht in de provincie. Rivieren had ze gehuild toen ze in de verte de
toppen van het rode tentdoek had zien verdwijnen, volkomen in paniek omdat ze
zich voorstelde hoe hij de volgende morgen tevergeefs op haar zou wachten, niet
wetend wat er gebeurd was.
Die nacht was haar hart gestorven en zelfs het
schattige meisje dat maanden later geboren werd, had het niet weer helemaal
levend kunnen maken.
De muziek stierf weg en een roffel zette in. Ze
voelde de druk van haar kinds kind in haar hand, zijn warme vingertjes knepen
van opwinding in de hare. Met het tromgeroffel, de lichten en de geur kwam haar
hart langzaam tot leven en pijn scheurde het doormidden toen de bundel licht
stil bleef staan in het midden van de piste. Scherp zoog ze zuurstof naar binnen
om het misselijkmakende duizelige gevoel wat haar zicht vertroebelde kwijt te
raken, toen ze zag wie de spreekstalmeester was.
“Oma?”
Ze kon niets
uitbrengen maar gaf een kneepje in het warme kleverige handje.
“Oma….oma
huil je nu?”
Ze schudde haar hoofd en bracht verstikt uit, “Eventjes maar
jongen, van spanning denk ik.”, terwijl haar ogen gericht waren op zijn opa.
© Rafe
12-11-2010
Geen opmerkingen:
Een reactie posten